Dit is het dan. Nu komen de wielen.
Waarom draai ik niet naar rechts? Ik lig als verlamd op het asfalt. De zwarte stenen grond voelt hard. Het stuur van mijn racefiets boort zich in mijn maag. De linkerkant van mijn lijf is zojuist tegen een prachtige, glimmende Audi geknald.
Ik weet dat achter die neus van de auto een wiel komt. Zou hij over mijn benen rijden? Waar zijn mijn benen eigenlijk? En mijn armen, ik moet ze intrekken. Maar het lukt niet. Ik ben verstijfd.
Hoor ik de motor van de wagen nog? Ik hoor niks meer. Het is nog maar een halve seconde geleden dat ik het asfalt ramde. Maar dit moment, dit wachten, dit lijkt een eeuwigheid.
Wachten op wielen. Ik voel berusting. Waarom ben ik niet in paniek? Was dit de laatste bult die ik ooit fietste? Hier in Noordbeek, Limburg.
Mijn ogen lijken dicht, maar ze zijn open. Ik zie alleen schimmen, mensen om me heen. De Audi glimt wel heel hard bedenk ik me, en ik zie een verse deuk schitteren in de Limburgse herfstzon.
De seconde is voorbij. Er zit beweging in mijn lijf. Mijn hoofd draait om. De wielen staan stil op het asfalt, en de eeuwigheid versnelt.