Ik heb enige tijd een echte klassieker gereden, te weten een Saab 96. Dat is een soort oer-Saab, een bol geval met een dashboard van staal, zodat je na een aanrijding met deze aparte Zweed een tweedimensionaal hoofd hebt. Ik vond het- en vind nog steeds – een gave bak, met een enorm stuur, een stuurversnelling, verwarmbare voorstoelen van het model relax fauteuil en een motor met een soort vliegtuigbrom. Mijn bedoeling was om de auto uit elkaar te halen, te ontroesten en weer in elkaar te zetten. Alleen het uit elkaar halen ging volgens plan. Daarna ging het moeizaam en het einde van het liedje was, dat mijn handige zwager de deels ontmantelde auto met enkele losse onderdelen voor een zacht prijsje overnam.
Ik neem weer een klassieker zodra ik een kapitaaltje win. Daarom doen wij mee aan enkele loterijen. Want klussen aan een bejaard beestje is dus niks voor mij. Dat moet je aan vaklui overlaten, die ongeveer hetzelfde uurloon vragen als een ziekenhuisspecialist.
Goed: eigenlijk wilde ik zeggen dat je met klassiekers in sommige gemeenten niet welkom bent. Deze jongens walmen namelijk een hoop luchtvervuilende gassen uit, en dat mag niet meer. Jammer, maar misschien terecht. Maar wat gedacht van de lieden, die voortdurend met hun luie reet in hun overigens niet zeer vervuilende auto zitten. Bijvoorbeeld ouders, die hun kindjes die om de hoek naar school gaan, hen een warm en droog vervoer wensen te bieden. De verwende snotblagen. Daarbij zijn er veel burgers, die voor een boodschapje, een bezoekje aan schoonmoeder en van een naar het werk een dorp verder steeds gebruik maken van gemotoriseerd vervoer. Het is zielig.
Niet doen! – zou ik zeggen. Lui: pak de fiets. Wandel, hol, whatever, maar: beweeg je geheel op eigen kracht naar waar je zijn moet. Ach, stel je voor dat iedereen – met uitzondering dan van immobiele personen, zoals invaliden en stokoude personen – van de benenwagen gebruik zou maken om ergens te komen. OK, boven de 50 kilometer wordt het wellicht wat bezwaarlijk om fris op het betreffende adres te arriveren. Maar kom op zeg: de meeste afspraken bevinden zich binnen 3,7 kilometer, Nee, dat blijkt niet uit een onderzoek, maar is een gokje mijnerzijds. Ik zie slechts voordelen aan een voornamelijk autoloos bestaan. Wezenlijk minder uitstoot en: u wordt er aanzienlijk fitter op. Ik fiets naar het werk – en in de pauze op en neer naar huis, wat inderdaad een beetje loserig is. Mijn eega, die een mandje voorop en twee kloeke fietstassen aan de bagagedrager heeft hangen, weet aldus de boodschappen voor een week te scoren. Buitenstaanders schatten ons járen jonger. Althans: mijn vrouw.
Erik Endlich