De voormalige slaapkamer van onze inmiddels uithuizige dochter is getransformeerd tot mijn mancave. Daarin heb ik onder meer een keur aan halters, een kettlebell, een gymmatje en een balanceboard ondergebracht. In de trapopgang hangt een rekstok, de schuur herbergt een bokszak. Dat alles om een gang naar een fitnesscentrum te besparen. Afgezien van de doorgaans pittige abonnementsprijzen worden dergelijke centra bevolkt door lieden die zichzelf in de spiegelwanden bewonderen dan wel broeierige blikken werpen op bezoekers van de andere sekse. De testosterongeur hangt penetrant tussen de glanzende apparaten. Dus investeer ik liever in eigen spullen. Het scheelt dat ik, behept met autistische trekjes, over de intrinsieke motivatie beschik om telkens na werktijd met het ijzerwerk te stoeien. Maar soms wil ik wel eens met wat anders in de weer. Daarom is er eergisteren er een zware bal afgeleverd.
Om precies te zijn: een medicijnbal. Daar is het nodige aan voorafgegaan. Zo heb ik gedurende anderhalve week dagelijks het internet afgestruind op zoek naar een geschikte medicijnbal. Dat manische zal wel verband houden met mijn eenzelvige aard, maar ik verrichtte degelijk onderzoek naar de kwaliteit van de verschillende ballen, het ideale en nuttige gewicht, de betrouwbaarheid van de fabrikant, de prijs, de garantievoorwaarden en of er vervoerskosten aan verbonden waren. Ten slotte, maar eerst na lang aarzelen, heb ik een roodleren medicijnbal van zeven kilogram besteld.
Met zo’n zware bal kun je gooien. Met haltergewichten is dat niet zonder risico. Dat smijten, althans: stoten en werpen, wordt ook wel een “dynamische krachtoefening” genoemd. Ook daarover had ik weer flink gegoogled, waardoor ik dan telkens de door mij verfoeide fitnesslieden op filmpjes allerlei soms tamelijk ingewikkelde dingen met een bal zag doen. Ik zag voor mijn geestesoog reeds een lange man met een v-shape body, tractorbandarmen en turbodijen. Ik was die man.
Vervolgens arriveerde dus die bal en begon ik, conform de YouTube-filmpjes, het loodzware ding ruggelings omhoog te stoten, maar de bal raakte uit koers en de zeven kilogram aan zand en leer belandde in wat de Amerikanen the family-jewels noemen. De pijnkreet bereikte de begane grond, waarna ik de ongeruste stem van de wederhelft hoorde: of het wel ging. Niet dus, maar ik riep met gesmoorde stem dat de baloefeningen uiterst jofel verliepen. Een volgende oefening bestond eruit dat ik de bal vanuit een squat richting het plafond zou stoten, dat in mijn mancave ruim drie meter hoog is. Ik ging door mijn knieën, richtte mij explosief op en stootte de loeizware bal in opwaartse richting. Het lederen onding ging enigszins omhoog en raakte op de weg terug een aan de muur hangende poster achter glas, voorstellende een kat met een muis in de bek, van Rosina Wachtmeister. Met luid geraas sneuvelde glas en poster.
Van de eega mag ik niet meer met de bal gooien. Je kunt er wel een glas wijn op zetten.
Erik Endlich