De gebruikelijke categorieën binnen de atletiek zijn, gerekend vanaf de jongsten: pupillen A en B, junioren A en B, senioren en masters. De laatste groep bestaat uit oudere atleten, te weten 35 jaar en ouder. Doorgaans stroomt de sporter in bij de pupilletjes, hoewel dat ook wel bij de junioren het geval is. Wie eerst bij de masters begint, zal denkelijk geen talent zijn en bovendien de basis missen die een sporter tot atleet maakt.
Gelet op deze door ervaring doorwrochte these is het denkbaar dat de pensionado, die – al dan niet vanwege een beginnende vorm van Alzheimer – zich wenst te melden, volstrekt ontraden moet worden om als beginner het tartan te betreden.
Overigens kan deze veronderstelling terstond de afvalbak in. Laat mij uitleggen. Een collega-trainer, al wat eerder werkvrij dan deze jongen, raakte aan de praat met een hoogbejaard type, dat graag in de buitenlucht wat “wilde sporten”. Waar de doorsnee sportleider betrokkene verwijst naar jeu-de-boules, klaverjassen aan een picknicktafel of bejaardengym in de tuin van het verzorgingstehuis, zei mijn montere mede-trainer: “Prima, kom volgende week dinsdagochtend naar de baan en ik bedenk wat. Neem nog wat oudjes mee, waarde man!” – of woorden van een soortgelijke strekking.
Die dinsdag stonden er veertien bejaarden trillend van opwinding en/of Parkinson op de baan. Betrokken trainer, zoals zovelen binnen onze vereniging zowel menslievend als leep, liet het grijze gezelschap een bal doorgeven, bouwde een parcours met hindernissen die nauwelijks boven het maaiveld uitkwamen, ga ze een stok waarmee ze hoog en opzij bewogen – en zo meer.
Enfin: het bleek een, plat gezegd, aangeboorde bron die maar niet droogviel, dit tot vreugde van de penningmeester. Inmiddels krioelt het op die dinsdag van de bejaarden en zeer bejaarden, waarbij een mevrouw van in de negentig voorlopig de kroon spant. Weliswaar raakte deze dame, die monter haar been op een hekwerk legde (en met hulp dat been terugkreeg), op een koude en natte ochtend onderkoeld, maar in de kantine ontdooide ze en sloot weer fanatiek aan bij de rest. Die inmiddels uit 56 (!) sporters bestaat.
Gevraagd is of ik komende dinsdag kan helpen. Dat wil ik wel. Daarna volgt deel 2.
Erik Endlich
