Vorige week trof ik deze brief aan in mijn brievenbus.
‘Geachte heer, mevrouw,
Bent u 55 jaar of ouder en in het bezit van een rijbewijs? Dan kunt u deelnemen aan de opfriscursus automobilist voor inwoners van 55 jaar en ouder. In deze brief leest u hierover meer.
Opfriscursus automobilist 55 jaar en ouder. Veilig Verkeer Nederland afdeling Rijssen-Holten organiseert binnenkort weer een opfriscursus. Tijdens deze cursus kunnen inwoners van 55 jaar en ouder op een ontspannen manier deskundig advies krijgen over de rijvaardigheid. Het doel van dit project is dat u zo lang mogelijk op een verantwoorde en veilige manier kunt deelnemen aan het verkeer (….)’
In de korte aanhef van deze brief wordt mij maar liefst vier keer onder de neus gewreven dat ik 55 jaar en ouder ben. Er wordt gesuggereerd dat ik als 55-jarige en ouder enige tijd ‘van de wereld ben geweest’ en onvoldoende of niet actief heb deelgenomen aan het verkeer waardoor mijn vaardigheden blijkbaar aan opfrissing toe zijn. VVN oordeelt blijkbaar dat mensen van 55 jaar en ouder langzamerhand op een zijspoor van het rangeerterrein aan het wegroesten zijn en dat 55 jarigen en ou-deren door dergelijke anti-oxidatiecursussen van belemmerende roestplekken kunnen worden ontdaan. Zodat mensen van 55 jaar en ouder voorlopig piepend en krakend aan de gang gehouden kunnen worden. De overheid bepaalt dus mijn grens op 55 jaar en ouder.
Totdat ik over bijna twee maanden de grens van zestig jaar en ouder bereik. Welke grens zal mijn al-machtige en alziende overheid dan weer trekken? Misschien kan ik als zestig jaar en oudere wel een kortingskaart voor alle Nederlandse musea tegemoet zien. En kan ik als zestig jaar en oudere gebruik maken van een speciale rollatoringang zodat ik niet te lang op mijn zestig jaar en oudere poten in de rij hoef te staan. Ik kan bijna niet wachten! Snel naar de winkel om me te verdiepen in brommobielen en SpartaMets. Zodat ik vol vertrouwen als zestig jaar en oudere de volgende brief van VVN kan afwachten!
Maar gelukkig heb ik als sporter zelf altijd bepaald waar mijn grenzen lagen. Meestal was de overheid ver weg. Bijvoorbeeld als ik als twintig jaar en oudere op mijn fietsje tijdens een koers teveel risico nam en in een ziekenhuis terecht kwam. Of als 30 jaar en oudere tijdens een etappe in de Tour de France in de afdaling van de Joux Plane op een overstekende vrouw klapte en toegenaaid en dichtgeplakt mijzelf steunend en krakend naar Parijs begaf. Op de fiets wel te verstaan. Of toen ik als 50 jaar en oudere mijn rechter dijbeenkop brak, deze gelukkig na een operatie kon behouden en na 6 weken weer fluitend over de Holterberg fietste. Chirurg Dr. Karthaus draaide enkele jaren later mokkend zijn apparatuur kapot bij het verwijderen van de schroeven. Het gereedschap was blijk-baar niet gemaakt voor de rotsbotten van een 50 jaar en oudere wielrenner.
De les die de overheid van de sporter en zijn mentaliteit kan leren is dat deze elke dag weer zijn eigen grens bepaalt en probeert te verleggen. Mijn soms ‘onveilig verkeersgedrag’ als fietser van drie jaar en ouder heeft in mijn geval meer grenzen verlegd dan waar de overheid ooit toe in staat zal zijn.
Theo de Rooij