Op 24 juni 2002 stond ik met tientallen landgenoten op de tafels te dansen in het café van Camping La Guyonnière in St. Julien les Landes. Michael Boogerd was bezig met een sensationele ontsnapping in de Koninginnenrit van de Tour op weg naar La Plagne. We dronken bier uit emmers, maar jaren later kwam de kater toen het dopinggebruik letterlijk en figuurlijk bekend werd.
Vorige week donderdag bekroop me hetzelfde gevoel toen Steven Kruijswijk een imposante solo op l’Alpe d’Huez leek te bekronen. Nee, hè? Het zou toch niet? En jawel, het zou toch niet. Geraint Thomas won de etappe op de Nederlandse berg, die zo heet omdat de fietsende apotheek Gert-Jan Theunisse er in 1989 de laatste Nederlandse winnaar was, na Steven Rooks, Peter Winnen, Hennie Kuiper en Joop Zoetemelk. Nou bieden resultaten uit het verleden geen garantie voor de toekomst, maar wij Nederlanders vinden altijd wel een alibi om van-voor-naar-achter-van-links-naar-rechts uit onze bol te gaan. En dus was het weer bal op de flanken van de Alpen, waar een bonte mengeling van circus, kermis, carnaval en folklore ontspoorde in een braderie van gelal en gebral, op een boulevard van hoempapa en troelala. Wielrennen is zo mooi, maar het zou nog veel mooier zijn zonder al die maniakale mafklappers langs de kant.
Peter Bonder