Een film waarin een schijnbare sukkel het opneemt tegen een onaantastbaar collectief: ik vind dat geweldig. Wie dat met mij eens is kent ongetwijfeld de klassiekers in dit genre: Jason Bourne, James Bond, Jack Reacher, Laura Croft – om er een paar te noemen. Doorgaans bestaat het niet bijster subtiele script uit iemand die schromelijk onderschat wordt door hen, die menen dat zij ten koste van anderen hun bedenkelijke praktijken mogen uitvoeren. De eenling verijdelt die verwerpelijke gedachte en doet de verachtelijke slechterik amechtig in het zand bijten.
Ik begrijp dat u uit het voorgaande niet direct de link met sport kunt destilleren. Niettemin is deze er wel degelijk. Bedoelde helden zijn op z’n minst vlot ter been. Een deel van de film rennen zij van links naar rechts en ook omgekeerd over het filmdoek, soms om de slechterik te achterhalen en deze van jetje te geven, dan wel om uit handen van het syndicaat te blijven waarvan het verachtelijke individu de lakens uitdeelt. Nu: evident is, dat de hardloper hier een aanmerkelijk voordeel heeft en dientengevolge de held is.
De eerlijkheid gebiedt op te merken, dat vlot ter been zijn op zichzelf onvoldoende is voor een Ware Held. De op te brengen crimineel inhalen is één ding, hem in de kraag vatten is heel andere koek. Wie een vechtsport beheerst, kan hier potten breken. Neem pak ‘m beet ondergetekende: ik boks. Het is een onderdeel van mijn voorbereiding op de werpnummers. Ik heb een zak. Zo eentje waar je tegenaan kunt rammen – voor alle duidelijkheid. Ik zou dus, bij wijze van spreken, de fielt een hengst kunnen geven. Tegen zijn weerzinwekkend hoofd dus. Is het hier mee gedaan? Zijn deze ingrediënten voldoende om een held te kunnen zijn?
Nu: je komt er een eind mee, maar wat meer kwaliteiten meebrengen zou absoluut een pré zijn.
Onbevreesd zijn is ongetwijfeld een voordeel. Wie rent en om zich heen slaat maar niettemin van angst zijn of haar ondergoed bevuilt, zal in het metier van de helden een modderfiguur slaan. Een voorbeeld. Mijn hardlopers, waarvan de meerderheid de coördinatie heeft van een etalagepop, laat ik soms met werptuig oefeningen doen opdat zij wat bewegelijker worden. Aldus sta ik dan voor atleten die een speer in de hand hebben en die dan de opdracht krijgen deze van zich af te gooien. Wie dan het overzicht houdt, terwijl speren zich in allerlei richtingen in gras en springkussens en dergelijk boren, moet wel uiterst koelbloedig zijn. Zo iemand ben ik dus.
Ten slotte is de wil om te slagen ook een voorwaarde die aan het heldendom verbonden is. Goed: hier moet ik nog wat aan werken. Het ontbreekt mij nogal eens aan de drive om lopers, die reeds decennia bij mij trainen en derhalve inmiddels bejaard zijn, beter te maken.
Maar het zijn wel helden, hoor.
Erik Endlich