Natuurlijk vond ik het jammer dat Wilco Kelderman op die huiveringwekkende puist in de Vuelta net iets te kort kwam, maar mijn waardering voor het laatste kunstje van Alberto Contador was en is er niet minder om. Ik ben van nature behept met een gezonde (zo u wilt: ongezonde) dosis chauvinisme, en toch zat ik zaterdagmiddag op het puntje van mijn stoel toen El Pistolero nog één keer de trekker overhaalde. Oké, de man heeft met dat mespuntje glenbuterol in zijn bloed (‘zero, zero, zero’) de schijn enigszins tegen gehad, maar daarvoor is hij voldoende gestraft: de winst in de Tour de France van 2010 en die in de Giro van 2011 moest hij inleveren. Het is te hopen dat hij daarna zijn les heeft geleerd en dat hij die formidabele zege op de Angliru in naturelle toestand heeft behaald.
Intussen kunnen we al enige tijd constateren dat we met Kelderman, Poels, Dumoulin, Kruiswijk, Gesink, Boom, Groenewegen, Mollema, Westra, De Kort, Ten Dam, Curvers, Terpstra, Weening – en dan vergeet ik er vast nog wel een paar – kunnen beschikken over een gouden generatie die op alle fronten (sprint, klassement, bergen en ontsnappingen) met de besten mee kan. Des te vervelender vond ik het interview in De Volkskrant van afgelopen zaterdag met dopingdokter Peter Janssen, die ruim twintig jaar alle controlesystemen te slim af was en naar eigen zeggen onder anderen Steven Rooks, Gert-Jan Theunisse en Leontien van Moorsel voorzag van stimulerende middelen.
Begrijp me goed, geen misverstand: ik ben er geen voorstander van dat het besmette verleden van de besmeurde wielersport met de mantel der liefde bedekt wordt. Ik vervloek nog steeds uit de grond van mijn hart de dag dat ik op een Franse camping zat te juichen om die gestolen winst van Michael Boogerd op La Plagne. Maar ik heb er eigenlijk net zoveel moeite mee dat gewetenloze kwakzalvers twintig jaar na dato ineens met de, lees: hun waarheid op de proppen komen, inclusief de openbaarmaking van allerlei onsmakelijke details zoals het toedienen van een middel tegen bedplassen om meer vocht vast te houden. Daar ga ik letterlijk en figuurlijk van over mijn nek. Medici hebben toch de eed afgelegd voor een geheimhoudingscode? Het is allemaal heel erg dubbel: ik koester enerzijds een zekere vorm van vakmatige waardering voor deze journalistieke primeur, maar ik hoop anderzijds toch echt dat bijvoorbeeld Marianne Vos dit soort ranzige bagger over twintig jaar allemaal bespaard blijft. En met haar al die andere prachtige wielertoppers.
Peter Bonder