Het zit zo: wie hardlooptrainer wil worden moet aan tenminste drie voorwaarden voldoen. De eerste is, dat je mag deelnemen aan de daarvoor bestemde opleiding. Daarnaast dien je een praktijkbegeleider te hebben, die zich over je ontfermt en deelgenoot laat zijn aan zijn immense kennis&ervaring. Ten slotte moet je voorkomen in een staat van totale ontreddering te raken. Over die laatste hindernis struikelen velen.
Deelnemen aan een cursus voor looptrainers is reeds denkbaar voor lieden vanaf het niveau van enigszins zwakbegaafd. Dat je affiniteit met lopen hebt, is een pré, maar aangezien het aanmeldingsformulier slechts vermeldt dat je een man of vrouw dient te zijn, waarom je wenst deel te nemen aan de leergang (vint het wel gezelli volstaat) en of je binnen drie dagen het cursusgeld à 450 euro kunt voldoen – en je wordt klaargestoomd voor het trainerschap.
Dat laatste is niet waar. Want er wordt je niets bijgebracht. Neen: je kunt volstaan met je competenties te ontwikkelen. Met andere woorden: als je kunt aantonen dat je de competentie “kennisoverdracht” of “leervermogen” van amoebeniveau hebt gebracht tot dat wat in de ogen van de docent aanvaardbaar is, zit je op rozen. Logisch derhalve, dat er hier een volstrekt subjectief element insluipt, omdat je als cursist geheel en al overgeleverd bent aan de nukken van een docent.
Dat ook het examen een soort tombola is, werd afgelopen zaterdag snel duidelijk. Renate, die dankzij een ongeneselijke vorm van BO – Blij Optimisme – ontelbare keren haar lesvoorbereidingen had aangepast aan de luim van de docent en zeven keer haar portfolio retour kreeg met de nurkse opmerking “dat het niet deugde”, bleef monter aan het wijzigen, aanpassen, bijschaven, repareren. Dankzij deze onwaarschijnlijke vasthoudendheid mocht zij dus zaterdag aan twaalf leden van onze atletiekvereniging, waaronder deze jongen, gedurende een half uur een examenles verzorgen.
Aangezien ik Renate’s praktijkbegeleider mocht zijn stelde ik mij netjes voor aan de examinator. De man, die de zurige expressie had van iemand die gebukt ging onder een chronische maagzweer, beet mij toe dat ik mij vooral niet moest bemoeien met de examenkandidaat. Wat ik ook niet van plan was.
Enfin, Renate deed het prima. Zij gaf op enthousiaste toon een heldere uitleg, verbeterde waar en wanneer nodig, maakte af en toe een grapje en als ze al nerveus was, liet zij dat niet merken.
Vervolgens nam het hypochondrische examenwezen Renate mee, waarna wij blij achterbleven. Renate had het immers geweldig gedaan.
Zo niet in de ogen van het Chagrijn, die ‘m inmiddels gepeerd was, want Renate kreeg de laagst mogelijke beoordeling om het diploma te behalen: een 5,5. De kwelgeest had Renate nota bene kort voor het examen laten weten, dat hij niet verwachtte dat ze zou slagen. Ook vond hij het eerder ingediende portfolio zeer magertjes.
Zou zo’n man zelf wel competenties hebben? Of bestaat er ook zoiets als afkraakvermogen?
Erik Endlich