Of we er in 2018 weer bij zijn, is na dinsdagavond nog maar zeer de vraag, maar mijn eerste wedstrijd van Oranje was het debuut van Willy Dullens tegen België op 17 april 1966 in Rotterdam (3-1 winst). Acht jaar later was ik erbij toen we op het WK in Dortmund met 2-0 wonnen van Brazilië, door doelpunten van Neeskens en Cruyff. Maar de allermooiste was toch wel die tegen Duitsland op het EK van 1988 in Hamburg, toen Marco van Basten vlak voor tijd de 2-1 scoorde. Verder kan ik me nog vaag een interland herinneren tegen Turkije in de Amsterdam Arena, maar daarvan weet ik eigenlijk alleen nog dat het daar zo godvergeten steil was dat ik me de hele wedstrijd angstvallig aan de reling heb vastgeklampt. Ik voelde me net zo opgelaten als die pop van Kenneth Vermeer. Man, wat was ik blij dat ik weer in de trein terug naar Enschede zat.
Daarna heb ik de prestaties van het Nederlands elftal uitsluitend via de tv gevolgd en dat beviel prima, totdat we ons zelfs niet eens wisten te plaatsen bij alle 86 ploegen voor het EK van dit jaar in Frankrijk. Ik zat dan ook vol verwachting voor de buis toen we vorige week donderdag aftrapten voor de WK-kwalificatie met de oefenwedstrijd tegen Griekenland. Het eerste half uur beloofde veel, maar daarna was het weer die treurigstemmende middelmaat van de laatste jaren. Niet alleen binnen de lijnen, maar ook daarbuiten. De dodelijke minachting in de ogen van de muitende assistent in de richting van de wanhopige hoofdcoach bij de 1-2. Veel bobo’s als boeren met kiespijn op het ereterras. De technisch directeur die ruim voor tijd de tribune verlaat. En, toen we dachten alles wel zo’n beetje gehad te hebben, Aad de Mos die zich in een combi-deal met Willem van Hanegem vrijwillig aanbood om Oranje vlot te trekken. Je moet er toch niet aan denken.
Maar gelukkig zijn er ook positieve ontwikkelingen te melden. Zo zag ik tot mijn immense genoegen dat Frans Hoek terug op zijn post is. Wat zeg ik: terug? Hij is in feitelijke zin nooit helemaal weggeweest, zijn geest heeft altijd als het karma van Jomanda boven de dug out gezweefd, maar nu is hij ook fysiek weer honderd procent terug op aarde. Frans Hoek is de Wethouder Hekking van het Nederlands elftal, opgetrokken uit blocnote en viltstift. Wisselspelers moeten consequent eerst langs hem, voor de tactische tips of een joviale high five, daarna mogen ze pas door naar het veld of op de reservebak. Zijn functie is net zo overbodig als die van de dirigent van de Jostiband, niemand neemt hem serieus, maar alleen de zielepoot zelf weet het nog niet. Smachtend van opgepompte gelukzalighied zwelgt hij tot zinloze ledigheid, zonder ook maar enige meerwaarde. Er zit zelfs geen statiegeld op, hij kan zo de glasbak in. Zou die mafkees eigenlijk al door hebben dat Van Gaal niet meer naast hem zit?
Peter Bonder
Peter,
prachtige tekst weer. Mooie column.
Beter dan dat flut verhaal van die Freddy the selfkikker in de kortste column. Wat een prutser.
Keepers sporen niet. Die Carlo L’Ami van Ajax met zijn tactisch platenboek is ook niet goed. Van Breukelen, zie hem gaan. In Marsman schuilt ook een toekomstig assistent.