Dick van Egmond was een middelmatige scheidsrechter, die zich na zijn actieve carrière elleboogde tot opperbobo bij de KNHB. Dat een dergelijke functie geen automatische garantie is voor de zichtbare aanwezigheid van professionele kwaliteit dan wel goede smaak, is de laatste tijd door veel van zijn collega’s reeds afdoende bewezen, maar Van Egmond deed er deze week nog een schepje bovenop. Vitesse-speler Nathan Allan de Souza, die bij de vliegramp in Columbia twee vrienden verloor, vierde zijn doelpunt tegen PEC door zijn shirt uit te doen om de tekst Forca Chape! te kunnen showen. Scheidsrechter Jochem Kamphuis nam op dat moment de enig juiste beslissing door hem hiervoor geen gele kaart te geven, wat hem achteraf evenwel toch op kritiek van zijn baas kwam te staan.
Ik ben het helemaal eens met René van der Gijp, die zich hierover in Voetbal Inside behoorlijk kwaad maakte. Hij pleitte daarbij ook voor maatregelen tegen de irritante aanstellers die een doelpunt vieren met een duim of een speen in de mond, een hartje met hun vingers maken of (de aller-aller-ergsten zoals Bebeto en Romario na hun buitenspelgoal tegen Nederland op het WK van 1994 in Amerika) het wieggebaar nadoen. Jochem Kamphuis en Nathan Allan de Souza mogen wat mij betreft de Jan Terlouw Award voor respect, fatsoen en vertrouwen delen.
En laat die enge Van Egmond zich liever druk maken over de vraag waarom de ADO-verdediger die Utrecht-spits Sébastien Haller met een woeste elleboogwiek tot bloedens toe verwondde, geen rood maar slechts geel kreeg.
Peter Bonder