Als men over grensoverschrijdend gedrag praat, dan is het eerste waar ik aan denk: atletiek. Daar doen ze niet anders, dat wil zeggen vooral bij de lange afstand-atleten. Het is daar schering en inslag. Ze gaan zó vaak de grenzen over en lopen zich vervolgens het snot voor de ogen. Dat gedrag zit in die lui, trainen totdat je er bij neervalt. Dat houdt op den duur natuurlijk geen mens vol.
Tegenwoordig denkt men evenwel vooral aan handelingen die de grenzen van het betamelijke overschrijden. Dat je schreeuwt of erger nog: zonder toestemming erogene zones betast. Aan het eerste, dat wil zeggen op zeer luide toon lieden aanspreken, maak ik mij herhaaldelijk schuldig. Dat heeft te maken met a) ik sta in de buitenlucht op een atletiekbaan, 2) men luistert niet als ik mompel en ten derde: ik vind het heerlijk om te schreeuwen. In andere situaties, zoals op de werkvloer of in huiselijke kring, wordt gegil niet getolereerd, tenzij men de handen brand aan een hete pan of je op kantoor snijdt aan papier. Overigens heb ik nimmer commentaar gehad op mijn zeer luide toon. Het kan zijn dat ik door mijn voortdurend krijsen niet meekrijg dat personen hier moeite mee hebben, maar onze vertrouwensmens heeft zich nooit bij mij gemeld. Want die hebben wij namelijk. Dat is verplicht.
Vervolgens dan het grijpen naar iets, dat tot paniek bij de eigenaar leidt. Nu: dat doe ik niet. Althans niet bewust. Vooreerst, omdat ik zelf niet graag bepoteld wordt, sterker: stakkers die mij aan de borst willen drukken, een hug willen geven of over mijn bol wensen te aaien: ik ben er niet van. Hoewel mijn ouders bijzonder aardig waren – dat hebben ze mij dus doorgegeven – was het thuis niet gebruikelijk om een gezinslid vast te pakken. Wel als baby naar ik vermoed, maar daar heb ik geen actieve herinnering aan.
Nu schijnen vooral mannen met macht de neiging te hebben in de omgeving aanwezige luitjes die men als aantrekkelijk beschouwt, tot een amoureus rendevoutje uit te nodigen. Hiertoe worden zelfs in de volle omvang gefotografeerde piemels verzonden naar degene met wie de afzender wenst te daten. Vooreerst heb ik van eerder genoemde ouwe lui een degelijke opvoeding genoten, wat mij eenvoudig weg verhindert om de eigen johannes te vereeuwigen. Verder heb ik het uiterlijk van een struisvogel met een trainingspak aan. Dat is reeds een garantie dat een romantische ontmoeting out of order is. Een hele opluchting trouwens. Want ik ben als trainer natuurlijk wel een gozer met macht.
Wat wel ongewild tot een enorm schandaal in zedelijke zin kan leiden, is het ongewild openen van de dameskleedkamer. Daarom mijd ik de dameskleedkamer alsof er builenpest heerst. Als ik moet afsluiten klop ik eerst op de deur. Nu maar hopen dat niemand “binnen!” roept.
Erik Endlich