Het is als met gebrekkig ouder worden: je neemt je voor het nooit zo ver te laten komen, maar het overkomt je toch. Ik zie dat met betrekking tot de sport. Hoe lang ga je door met rennen, fietsen, springen, enzovoorts? Tot je er bij neervalt? Tot een kleinkind zegt: opa, dit kan echt niet meer?
Ik sta thans voor zo’n tweesprong. Want ik ben bijna zestig. Goed moment om het rustig aan te doen. Misschien. Moeders, die het tot de nationale atletiekploeg bracht, hield na haar huwelijk onmiddellijk op met sporten. Er was slechts één clubgenoot die doorging en daar haar eretitel van de Vliegende Huismoeder aan overhield: Fanny Blankers-Koen. Een uitzondering die destijds nog door veel calvinisten werd verketterd, want sporten na je huwelijk, dat was vloeken in de kerk.
Wie nu nog op zeer hoge leeftijd gaat joggen, is niet persé een zonderling. Schijnt ook voor van alles goed te zijn, hoewel de honger in seks mij in dat verband weer wat tegenstaat. Een hogere botdichtheid is dan wel weer prettig voor ouwe vellen
.
Dat doet mij denken aan een alleraardigste documentaire van een aantal jaren terug, waarin grijsaards zich het kleplazerus trainden teneinde tijdens een EK in meen ik Finland te excelleren. Er kwamen gevoelens van medelijden bij mij bovendrijven. Er werd een man, die zich sprinter noemde, gevolgd die in een park en op de atletiekbaan een poging tot hardlopen deed. Deze Duitse meneer was ergens in de tachtig en meende dat in Uppsala of zo het goud op hem lag te wachten. Na talloze trainingsuren reisde hij af en kwam hij per direct in de finale, want in zijn leeftijdsklasse is er niet veel concurrentie meer. Maar je zag hem du moment, zo mogelijk, járen ouder worden want er verscheen een Italiaanse crack waarvan onze Duitse vriend dacht dat-ie reeds was gaan hemelen. De Italiaan spoedde zonder serieuze tegenstand naar het goud. De Duitser is inmiddels, meen ik, gaan schaken. Niet in competitieverband.
Als ik zestig ben zit ik inmiddels in een categorie waarin je ver kan komen – bij gebrek aan concurrentie. Een kennis van mij die de status van gepensioneerde onderwijzer heeft, is altijd een prima atleet geweest en, ook niet onbelangrijk, hij is heel gebleven. Dan doet hij weer mee met het NK, gaat dan voor het EK naar Italië en reist naar Melbourne Australië voor het WK. Hij wint veel.
Dat wil ik ook. Speerwerpen en hoogspringen. Maar ik heb wat achterstand vanwege een protesterende schouder, die – zo ik eerder berichtte – weer aan Lyme valt te linken.
Dus ik train nu dagelijks en bespeur langzaam verbetering. Ik heb nog een half jaar om op niveau te komen. En een paar jaar om te oogsten. Want ik ga nimmer nooit met hangend vel over het tartan. Haast is dus geboden.
Erik Endlich