Vooropgesteld dit: met het tragische misverstand dat Hengelo heet heb ik he-le-maal niets. Ik heb er in een grijs verleden een paar blauwe maandagen gewerkt, als leerling-journalist op de stadsredactie van toen nog de Twentsche Courant. Wat me uit die periode vooral is bijgebleven is de dagelijkse gang naar de Marskant en het Burgemeester Jansenplein voor de nieuwsgaring van de politieberichten en de burgerlijke stand, waarna ik terug op kantoor verder mocht met de rangschikking van de duivenkoersen. Tussendoor werd ik op pad gestuurd om voor de hele redactie kroketten te halen bij Ten Hoopen. Omdat ze niemand anders hadden die zo gek was om dat allemaal te doen mocht ik blijven, maar u zult begrijpen dat ik dat aanbod beleefd heb afgeslagen. Dan maar geen journalist. Ik kon voor veel meer geld copy writer worden op een hip reclamebureau. In Enschede. En trouwens, de kroketten van Ten Hoopen bestaan ook al niet meer.
Heb ik dan helemaal geen goede herinneringen aan Hengelo? Jawel, één om precies te zijn: in juli 1984 zat ik in de goede bocht toen hardloopster Olga Commandeur zich op de 400 meter plaatste voor de Olympische Spelen van Los Angeles. Ik heb zelden iemand zo blij gezien, maar zij zal niet de enige zijn die een goed gevoel heeft bij de FBK Games. Het jaarlijkse evenement staat hoog op de mondiale atletiekkalender en het zet de stad sterk op de kaart. Ik was dan ook opgelucht te vernemen dat FC Twente afziet van de plannen om het stadion te verbouwen tot een sportcampus, maar dan zonder atletiekbaan. Nu kon je je al afvragen of je een sportcampus zonder faciliteiten voor de moeder van alle sporten kunt bouwen, maar veel kwalijker vond ik de platte motivatie dat een van oorsprong Enschedese voetbalclub in Hengelo kennelijk de ideale locatie zag om “de Grolsch Veste te ontlasten”. Meelij met Hengelo, nooit gedacht dat ik dat ooit nog eens zou hebben. Maar gelukkig is het niet meer nodig.