Abe van der Ban, de uitbundig besnorde profvoetballer van Haarlem en FC Amsterdam, zei het al: ‘Als ik ‘m er ‘s morgens niet in krijg, dan krijg ik ‘m er ‘s middags ook niet in’. Hij leverde daarmee zijn bijdrage aan de discussie over nut dan wel noodzaak van seks voor de wedstrijd. Dat was al actueel in de jaren ‘70 en het thema leeft nog steeds, al dan niet aangewakkerd door opmerkelijke nieuwsdetails in de marge van het onderwerp. Zo heeft de Japanse zwembond de 26-jarige Daiya Seto, in 2012 wereldkampioen op de korte baan, tot het einde van dit jaar geschorst vanwege een buitenechtelijke affaire, waarvoor hij intussen publiekelijk zijn excuses heeft gemaakt. Onlangs verspreidde een Japanse tabloid beelden waarop te zien is hoe de getrouwde Seto met zijn minnares een zogenaamd ‘liefdeshotel’ betreedt, terwijl in Japan verwacht wordt dat topsporters zich voorbeeldig gedragen.
Nu ben ik van mening dat iemand uitsluitend thuis iets uit te leggen heeft als hij of zij buiten de deur gecommuniceerd heeft, maar kennelijk zijn er sportbonden die daar anders over denken. Mag ik dat hypocriet vinden? Ja, dat mag ik hypocriet vinden. Maar er zullen altijd mensen blijven die ons de wetten denken te kunnen voorschrijven, zowel binnen als buiten de echtelijke sponde. Dus als we ondanks, of misschien wel dankzij alle dagelijkse corona-ellende dringend behoefte blijven houden aan een vorm van geestelijke ontspanning op de vroege zondagochtend, dan kunnen we altijd nog naar de hervormde kerk. Daar mogen we ons met zeshonderd man naar binnen dringen en gaan we voor het zingen de kerk uit, gezegend en wel, van kruin tot kruis en weer terug. Ja, die refo’s weten wel hoe het moet. Veilig in Jezus’ armen.
Peter Bonder