Zaterdag 23 november 2024
Twentesport

IJspret

Geplaatst op 24 januari 2017 door   ·   Geen reacties

De gedachte achter het rennen op een lopende band is dat je niet afhankelijk bent van weersomstandigheden. Het is lekker warm en droog en de wind heeft geen vat op je. Kortom, een activiteit voor watjes. Het is immers de charme van hardlopen dat je buiten actief bent. De wind en de regen tegen je smoelwerk voelen, krakende takjes of knerpend zand onder je voeten. Omhoog, omlaag, vogels horen, andere dieren zien, planten ruiken, een tegemoetkomende medeatleet groeten. Op je bek gaan.

Dat laatste is vanzelfsprekend geen onverdeeld genoegen en kan ook niet de bedoeling zijn. Met name in dit winterseizoen evenwel een reëel gevaar dat velen naar de fitnessruimte drijft. Maar sneeuw en ijs zijn eigenlijk een zegen. Daarbij heeft de vroegste mensheid zich – laten we eerlijk wezen – niet weten te handhaven door ’s winters in de grot te blijven kleumen. Eruit is het devies.

Wie sneeuw en ijs eng vindt, volgt hieronder een Kleine Handleiding Winterhollen. Vooreerst moet u weten dat het hardlopen met grote en elastische pas passé is. Vroeger, tijdens de Spelen van Montreal, was er de Cubaanse 400- en 800 meter-winnaar Juantoreno, ook wel El Caballo – het paard – genoemd. Nam reuzenpassen van drie meter. Ik zou het niet zelf proberen, laat staan onder winterse omstandigheden. Nee, kleine passen nemen is tegenwoordig het devies. Steeds vlak onder je zwaartepunt de grond raken. Wie sneller wil, moet eenvoudigweg het arm- en beentempo opvoeren, niet de paslengte.

Dat is een hele klus voor deze jongen, immers vooral bestaande uit ledematen. Ook ik liep met cartooneske reuzenstappen, totdat krakende knieën en weke delen een natuurlijk halt riepen tegen deze zevenmijlslaarzenact. Vervolgens duurde het drie jaar voordat ik ging trippelen. Zo voelde het in ieder geval. Enfin, juist daarvoor is sneeuw goed, ijs zelfs beter. Je gaat als vanzelf kleine pasjes nemen, want met groot glijd je uit of wordt het spontaan een spagaat, wat alleen voor geoefende turners geen pijnlijke ervaring hoeft te zijn. Daarom jaag ik de atleten die ik train de sneeuw in en het ijs op. Overigens, om mogelijke criticasters voor te zijn: ik ren mee. En blijf overeind, net als de rest die aanvankelijk benauwd en zichtbaar twijfelend aan hun trainer bedoelde koude elementen trotseren.

Gek genoeg gaat dat dus zonder ongelukken. De theorie vertaalt zich moeiteloos in de praktijk. Niemand van de atleten is onderuit gegaan. Men dribbelt er lustig op los en waagt het zelfs de ijzige stukken op te zoeken. Gevaarlijk kan dus beheersbaar zijn. Een devies dat niet voor alles opgaat hoor. Ik zou als atleet thans niet de weg verlaten om de waterwegen te beproeven. Door het ijs zakken is immers voorbehouden aan de schaatser.

Erik Endlich

Delen is sportief

Reacties (0)




Archief