De sportwereld werd 9 december opgeschrikt door een WADA-rapport over vooral Russische misstanden rond Olympisch dopinggebruik. Het bleek dat de controle-instanties en de verantwoordelijke personen, die moeten zorgen voor een veilige en verantwoorde prestatieomgeving, er een grote puinhoop van hebben gemaakt. De vraag is natuurlijk ook: hoe is het mogelijk dat dit is gebeurd en dat de IOC-bestuurders er schijnbaar niets van hebben geweten? Zou een probleem soms zo groot kunnen worden dat niemand er zich meer aan wil branden?
Voormalig IOC-voorzitter Jacques Rogge smeekte in 2006 de Italiaanse instanties om de Olympische Winterspelen in Turijn met rust te laten en geen huiszoekingen in het Olympisch Dorp uit te voeren. Slecht voor het imago van de Spelen. Onze eigen dopingautoriteit moest jaren geleden met het schaamrood op de kaken toegeven dat out of competition ‘verrassingscontroles’ van te voren bij de sporters werden aangekondigd. Het kwam té vaak voor dat sporters niet thuis waren, een enorme kostenverhogende factor.
Vorige week werd in Nieuwsuur teruggeblikt op de Oost-Duitse topprestaties en de sporters die worden geconfronteerd met gezondheidsproblemen en twijfels over hun gezondheid. Voormalig Oost-Duits ‘dopingarts’ Bernd Pansold, al veertien jaar aan de slag bij het Red Bull-prestatielab, werd ten tonele gevoerd. Hem werd verweten dat hij sporters had voorzien van dopingmiddelen. In een systeem dat vooral de jonge sporters geen enkele keuzevrijheid liet. ‘De spuit erin of eruit’.
Het is immoreel en abject om jonge sporters, wier lichaam en geest nog in de groeifase zitten en die nog niet beschikken over mentale weerbaarheid en onderscheidend vermogen, zodanig te manipuleren en te misbruiken dat zij hun lichamen beschadigen door het gedwongen gebruik van middelen. Vaak gebeurt dit in totalitaire systemen, waar het individu ondergeschikt wordt gemaakt aan ‘het systeem’.
Basisprincipe van topsport, in onze westerse, vrije maatschappij: elke sporter die de top wil bereiken zal voor zichzelf moeten uitmaken hoever hij/zij wil gaan, hoeveel hij/zij wil opofferen, hoeveel hij/zij wil riskeren. En zal zich afvragen welke keuzes de concurrentie gemaakt heeft. De mentaal zwakkeren zullen zich uitputten in het zoeken naar antwoord op de vraag: wat doet mijn concurrent? En moet ik dat ook doen? De mentaal sterkeren zullen uitgaan van eigen kracht en zoeken hun weg naar de top zonder zich al te veel te laten afleiden door twijfel, veroorzaakt door de mogelijke trukendozen van de concurrentie. En er zullen sporters zijn die zelfs tien jaar van hun levensverwachting willen inruilen voor ‘eeuwige sportglorie’. Keuzevrijheid.
Ik heb het plezier en het genoegen gehad om met de grootste Oost-Duitse renner ooit te mogen fietsen en werken: Olaf Ludwig. Een toonbeeld van macht, mentaliteit en sportiviteit. Hij walste in 1989 gewoon over de Muur heen en werd als dertiger een succesvol profwielrenner. Het is ook opvallend dat in de WADA-schandaallijst, waarop enkele tientallen sporten voorkomen, het wielrennen ontbreekt. Wielrennen is misschien altijd wel een sport geweest waarin keuzevrijheid een gegeven is.
Theo de Rooij
http://www.telegraph.co.uk/sport/othersports/athletics/12000881/Doping-scandal-Russia-have-been-let-off-the-hook-by-dirty-backroom-deal.html