De gedachte dat een volwassen atleet zich uitsluitend focust op prestatie, techniek en periodisering berust op een misvatting. De gemiddelde hardloper wenst zich te vermaken, zulks in de breedste zin van het woord. Dat ligt ook voor de hand. Men houdt zich daags bezig met professionele en/of huishoudelijke taken, terwijl de omgang met derden niet zelden complex en vermoeiend is. Het zal de lezer derhalve niet verwonderen, dat wanneer men zijn of haar dagelijkse kloffie wisselt voor gemakkelijk zittende trainingskledij, er reeds terstond een knop omgaat. Wanneer betrokkene zich vervolgens op de tartanbaan bevindt, dan is het kort gezegd: bal.
Nu kan de zeer serieuze trainer de pret grondig bederven, maar zo een chagrijn ben ik niet. Daarom stelt ik kleurrijke pionnetjes en uitnodigende hindernissen op en bedenk ik voorts vermakelijke intervallen.
Hoewel men reeds hiervoor enthousiast aan het huppelen slaat, gaat men zich volkomen te buiten tijdens spelvormen. Bij wijze van warming-up laat ik de atleten wel eens korfballen, voetballen of zelfs aan rugby doen. Vervolgens ziet men academici, hulpverleners en monteurs die elkaar met verbeten bekkies een bal afhandig maken, er wordt er gegild om die bal, er volgen hysterische reacties bij een punt en men deinst er zelfs niet voor terug een ander venijnig tegen de grond te werpen opdat het leder kan worden veroverd. Men is weer puber.
Overigens heb ik soortgelijke ervaringen gehad bij de zogeheten “JAL-opleiding”, waarbij de afkorting stond voor Jeugd Atletiek Leider, een grammaticale omissie nu de laatste twee woorden niet separaat geschreven worden. Enfin, het doel was om spelvormen te ontwikkelen, bedoeld voor pupilletjes. Ik herinner mij de lol van volwassenen die zich onledig hielden met voetje-van-de-vloer, een tikspel waarbij de getikte een bokhouding aannemen en weer vrij was als een ander over je heen sprong, schipper mag ik overvaren en meer van het soort onzin, waarvoor een gemiddelde volwassene en public de schouders ophaalt. Maar wie participeert aan dergelijke leut wordt onwillekeurig weer jong en werkt zich blijmoedig in het zweet. Wat overigens ook gebeurt met dementerende bejaarden, die van fysiek vermaak op kinderlijk niveau bijzonder enthousiast worden.
Daar is niets kinderachtigs aan.
Erik Endlich