Hoewel ik eigenlijk niet wil schrijven over de impact die deze uitzonderlijke periode op de sport heeft – velen gingen mij immer voor – doe ik het toch. Om het vast te leggen voor de kleinkinderen, die ik overigens niet heb, en aangezien de recent aangescherpte regels niet van enige absurditeit gespeend zijn. Een beetje columnist ervaart deze klucht als gefundenes Fressen.
Konden mijn hardlopers aanvankelijk volstaan met anderhalve meter tussenruimte, thans is een groepje van vier de max. Dan kom je niet weg met de redenatie: hier lopen 19 atleten, dat zijn dus vier kwartetten en een triootje. Neen, er moet ruimte tussen die viertallen en het eventuele surplus zitten. Hoeveel is onduidelijk, maar aangezien wij beducht zijn voor bedillerige boa’s die ons als buiten de lijnen kleurende scholieren vermanend toespreken, hebben wij maar besloten de groep conform de voorschriften te gaan splitsen. Dient daarbij sprake te zijn van autoritair leiderschap – mijn specialiteit – of gaat het loopvolk zich vanzelf en dus spontaan delen?
Hoe het ook zij, ik werd gedwongen om, uitgaande van een mens of twintig, maar liefst vijf verschillende trainingen te bedenken. Ik begreep onmiddellijk waarom een collega-trainer na Ruttes laatste oekaze de brui er aan gegeven had. Want groep 1 stuurde ik dan met een opdracht het middenveld op, clubje twee ging met aanwijzingen de binnenbaan bemensen, het derde plukje treinde over de buitenbaan, kwartet vier werd van de baan gestuurd en mocht zich in de wijk het apenzuur hollen, het laatste viertal zou richting de snelweg proberen de weinige auto’s te ontwijken, wat goed is voor de coördinatie.
Nu viel het in die zin mee, dat vele sporters uit mijn groep geen zin meer hadden in dat circus. Derhalve hield ik slechts 14 lieden over, die ik zonder uitzondering op de baan en het binnenterrein kwijt kon. Daarbij werden er spontaan groepjes gevormd, bestaande uit respectievelijk grijsaard, rappe atleten, een middengroepje en een overblijvend duo dat ook buiten corona niet door de rest van de groep gepruimd werd. Natuurlijke selectie als het ware. Niemand hoefde dus de duistere straat op, wat vermoedelijk weer positief uitpakte qua aantal betalende leden.
De training verliep wonderwel volgens de regels en het geheel had iets van een folkloristisch dansje tussen groepen, die na een kwartiertje van plek en trainingsvorm wisselde, wat vervolgens resulteerde in een bijzonder soort van choreografische beweging.
In het licht van deze gekunstelde trainingsvorm doet het wat merkwaardig aan dat voetballers uit de hogere regionen gewoon collectief achter een bal mogen sjouwen en dat in benauwde fitnessruimtes types zonder veel extra maatregelen elkaar kwalijke dampen toe mogen hoesten. Wij lopers worden evenwel geknecht, hoe scheef is dat.
Enfin, na afloop liep het collectief, druk koutend en rochelend, naar de parkeerplaats en de fietsenrekken. De mens is nu eenmaal een groepsdier. Kwartetten is daarom leuker dan patiencen.
Erik Endlich