Er komt één en ander bij kijken als je echt kans wilt maken om de Hellendoorn Rally te winnen. De belangrijkste voorwaarde is een heel goed gevulde portemonnee, al of niet ingebracht door eigen gelden of door sponsoring. Je spreekt hier niet over honderden of duizenden euro’s, maar moet voor de echte toppers denken in bedragen die wel kunnen oplopen tot honderdduizenden euro’s. Dit soort bedragen gaan er namelijk over de tafel, om in het World Rally Championship een seizoen mee te kunnen draaien en dan heb ik het nog niet eens over de budgetten van de fabrieksteams.
De tijd dat je met een vriend of een vriendin in een iets geblazen Fordje mee kon doen om de prijzen in Hellendoorn ligt al decennia achter ons. Ook bij de enige rally in onze achtertuin heeft het grote geld toegeslagen en is het big business geworden. De strijd om de ereplaatsen gaat voornamelijk tussen heren die zelf goed in de slappe was zitten, of een vader hebben die er voldoende van heeft. Dat je ook nog een beetje moet kunnen sturen speelt natuurlijk een rol, maar tegenwoordig helaas wel een ondergeschikte.
De auto is de tweede voorwaarde die op een juiste wijze ingevuld moet worden. Je kunt een auto, die de potentie heeft om de snelste te zijn, tegenwoordig voor de duur van een rally gewoon huren en zelfs inclusief het hele circus er omheen, zoals monteurs, onderdelen en een donor-auto. Het enige wat je dan hoeft te doen is een groot bedrag even vooraf aftikken en tevens een borgsom deponeren, want een ongeluk zit vaak in een klein bochtje. In principe kun je zelfs een uurtje voor de start arriveren, je helm opzetten, instappen en starten. Gelukkig komt dit niet zo vaak voor en zijn ook deze coureurs erg gedreven, maar geld maakt het allemaal wel een stuk makkelijker. Als iemand er hard voor gewerkt heb, wie ben ik dan om hier wat van te zeggen? Het maakt de rally bovendien beslist een stuk aantrekkelijker voor publiek en media. Twente moet trots zijn dat we zo’n evenement kunnen organiseren.
Low budget meedoen aan de Hellendoorn Rally, kan natuurlijk nog steeds, maar zelfs bij low budget spreek je al gauw over tienduizenden euro’s. Gelukkig is er een klasse-indeling, zodat ook hobbyisten met een wat kleinere beurs zich kunnen meten met rijders, die ongeveer eenzelfde formaat portemonnee en auto ter beschikking hebben. Het overgrote deel van de rijders bestaat uit deze hobbyisten, de één wat professioneler dan de ander, maar allemaal geïnfecteerd met het rallyvirus. Vaak hebben ze zelf vele maanden gesleuteld aan hun Micra of Escort en hebben de deur platgelopen bij de plaatselijke detailhandel om sponsoring binnen te halen. Vrienden en vriendinnen zijn opgetrommeld om mee te helpen de auto tijdens de rally aan het rijden en het team aan het werken te houden.
Ik stel voor dat we dus niet alleen kijken waar Dennis Kuipers, Bernard ten Brinke of Erik Wevers zijn geëindigd, maar ook hoe bijvoorbeeld Steven van der Ploeg, Hans Rijks of Geert ten Harmsel het er hebben afgebracht. De prestaties van deze laatste rijders worden vaak niet op waarde geschat en zij kregen over het algemeen geen of weinig media-aandacht. Mijn applaus krijgen ze in ieder geval, alleen al voor het feit dat ze aan de start hebben gestaan.
Chris Walraven