Elke keer als ik Robin Haase met die kromme rug over een tennisbaan zie sjokken, moet ik onwillekeurig denken aan dat filmpje op youtube, waarin hij op het centrecourt van Rosmalen vraagt of de muziek uit kan. Natuurlijk had hij het gelijk geheel aan zijn zijde. Ik ben er zelf een keer geweest en heb me toen verbaasd over het lawaai uit de skybox aan de kant van de baan, waar de bobo’s letterlijk met hun rug naar de wedstrijd luidruchtig aan het netwerken waren. De umpire vroeg ze regelmatig of het wat alsjeblieft misschien wat minder kon, maar het hielp geen bal. En toch past de kreet van Robin Haase bij het beeld van de loser dat hij in alles met zich mee draagt. Er is denkelijk geen sporter in Nederland met zo’n lage gunfactor.
Ik zag laatst een-tweetje langs komen van iemand die liet weten dat hij voor de lijnrechter of voor iemand uit het publiek partij kiest als hij Robin Haase ziet tennissen. Natuurlijk, de man heeft het niet makkelijk nu zijn ex-coach vast zit vanwege verdenking van moord op hun wederzijdse vriend Koen Everink. Dat gun je niemand, en daarom heb ik een goed advies voor hem. Stop ermee nu het nog kan, hoger dan een plek rond de top honderd gaat het niet worden. Neem een luizenbaan als tennisleraar op een fijne kakclub in Het Gooi, doe net of je die botoxteven serieus iets bijbrengt, neem af en toe de tijd voor een heerlijke love game in een mooi gemengd dubbel. Maak wat van je leven en vooral: geniet ervan. Zetten wij intussen de muziek stiekem weer wat harder.
Peter Bonder