Vroeger – ach, hoe vaak gebruik ik dat woord inmiddels niet. Dat is wanneer je toekomst naar alle waarschijnlijkheid van aanzienlijke korte duur is dan het verleden. Tenzij ik een mannelijk record haal qua ouderdom, wat overigens niet volstrekt denkbeeldig is. Ik sport namelijk met beleid, mijn eega doet al het zware werk en ik scharrel wat in de tuin, tussen de rijen boeken en op het tartan. Ik vergat noch te vermelden dat ik wat blij keuvel met studenten, wat doorgaat voor lesgeven, kijk opdrachten na en voer cijfers in. Enfin, al met al een tamelijk druk geheel, waarbij ik vrij achteloos voorbij ga aan het gegeven dat ik milieu in mijn portefeuille heb en derhalve in huiselijke kring voor de verwijdering van afval teken.
Kortom, ik zou zo maar de 100 jaren kunnen passeren en daarna pas na twee decennia gaan hemelen.
Maar over vroeger: toen was het bestaan van de wedstrijdatleet, wat ik mij enigermate mocht noemen, zeer overzichtelijk. In de wintermaanden was je indoor bezig met gewichten en gymtoestellen teneinde “het gestel conditioneel gereed te maken voor het wedstrijdseizoen”. Het vroege voorjaar was er vervolgens voor om je techniek te verfijnen. Hordentraining, aanloop en afworp van de speer, de passen uitmeten voor het hoogspringen en de latpassage oefenen: dat werk. Vervolgens had je wedstrijdtraining A – de overgang van voorjaar naar zomer – gevolgd door wedstrijdtraining B, te weten juni, juli en september (voor de meerkampers ook nog oktober) , waarna je een rustperiode tegemoet ging. Er werd dan dus niet getraind. Vervolgens begon de cyclus opnieuw.
Bij de trimmers die ik als trainer tot spoed maan is het nog véél overzichtelijker. Je hebt de wintermaanden waarin je extensieve intervals train: lange maar niet al te snelle stukken, gevolgd door tamelijk korte pauzes. Tijdens de warme maanden laat ik de lopers wat sneller werk doen, waarbij er tamelijk veel wandelpauzes zijn. Rust krijgen ze als ik met zomervakantie ben.
Hoe overzichtelijk is dit! Overigens heb ik de indruk, dat het mijn atleten niet kan bommen wat ze doen, noch hebben ze enig besef waarom ik voor deze aanpak kies. Ik leg het uit, maar het komt niet over want ze kletsen er toch doorheen. Zolang ik maar varieer in soorten trainingen en oefenvormen, dan vind het pak het wel prima. Het is ook niet te doen om deze lieden een persoonlijk schema mee te geven, waar sommige trainers voor kiezen. Mijn loopgroep heeft namelijk volstrekt geen ambitie. De meeste rennen omdat ik ze achter de vodden zit: van enige intrinsieke motivatie is geen sprake. Zijn zij op zichzelf teruggeworpen, dan wordt het niks.
De paar ambitieuze types die vooraan in de groep rennen hebben evenmin interesse in de diepe achtergronden van mijn training – die er overigens niet zijn. Zij geloven domweg in mij. Dat is heel verstandig van ze.
Erik Endlich