De lijst is even eindeloos als gevarieerd en voorspelbaar. Henk Houwaart, Dick van Dijk, Flip Stapper en Epi Drost dreven begin jaren zeventig hun toenmalige trainer van FC Twente, de brave Kees Rijvers, regelmatig tot wanhoop door zich uitbundig in het Enschedese stadsleven te manifesteren. Tijdens een winterstage in het Beierse Rühpolding deelden ze menig hooiberg met lokale deernes, waarbij Stapper zijn naam speciaal eer aandeed door de dochter van de herbergier te schaken. Later hadden we Piet Keur, die zich vanwege zijn consumptievoorkeur de weliswaar voor de hand liggende, maar niet minder treffende bijnaam Piet Likeur verwierf. Tegenwoordig vertimmert hij strandtenten in Zandvoort, dus hij is toch nog goed terechtgekomen. Yoeri Petrov, ook zo’n fijne. Die had op een trainingskamp in het buitenland ooit zoveel van het naar hem vernoemde wodkamerk gesnoept, dat hij ladderzat in het verkeerde spelershotel belandde. Fritz Korbach zei het al: papegaaiensoep, dat doet rare dingen met je. Dat was waarschijnlijk ook de reden waarom hij ooit in een bestuurskamer aan de vrouw van de voorzitter vroeg of zij misschien ook wist hoe laat het neuken begon.
Ik bedoel maar: met uitsluitend ideale schoonzonen red je het niet in de schonkige jungle van het betaald voetbal. Een recenter voorbeeld is Theo Janssen, die in de herfst van zijn carrière FC Twente kampioen maakte. In dat seizoen zat hij met veel te veel alcohol achter het stuur toen hij na de thuiswedstrijd tegen Vitesse een ernstig auto-ongeluk veroorzaakte. Veel onschuldiger was zijn uitglijer toen hij op de triomftocht langs de viaducten aan de A1 even bier ging halen, maar toch ook niet ongevaarlijk. En nu krijgen we Stefan Thesker van Greuther Fürth, waar hij niet meer welkom is omdat hij zich in het uitgaansleven misdragen heeft. Geen misverstand: ik praat dit op geen enkele manier goed, maar als we het over voetballen hebben en als hij daarbij beter zijn werk doet dan de drie achterlijke pipo’s die woensdag tegen NEC hun tegenstander ongehinderd naar de 2-0 lieten lopen, dan mag hij voor mijn part honderdduizend keer in de garderobe van een discotheek met zijn Schwanz het Duitse volkslied dirigeren – als ik maar niet hoef te kijken, want Duitse lullen über alles, daar heb ik dus écht een Scheiss-hekel aan.