Voor wie houdt van een zekere mate van symboliek was het een mooi beeld. Hakim Ziyech die onderweg naar de fans over de reclameborden flikkert en Ajax-spelers die dansend op een trappetje tegen een wand van plexiglas staan aan te schreeuwen. Alsof onze voetballers, die de laatste jaren steeds verder zijn afgedreven van de belevingswereld van de fans, een handreiking willen doen. Daartussen blijkt echter inmiddels een gapende gracht te gapen, of een glazen wand te staan. En dan niet eens alleen figuurlijk dus.
Het reclamebord-spingen is in mijn beleving uitgevonden in Italië. Daar waar de voetballers gepassioneerd en de sintelbanen breed waren. Uitzinnig van vreugde knoopten de Altobelli’s en Rossi’s een orgasme van honderd meter horden vast aan hun doelpunt. Op zoek naar de fans, die minstens zo gepassioneerd in de hekken hingen. Het maakte een onuitwisbare indruk op mij, want dit kende ik niet. Gekker dan een Van de Kerkhofje die met twee armen langs de oren een sprint trekt van vijftig meter werd het hier niet.
Ja oké, het was ergens begin jaren negentig dat cultvoetballer Mike Obiku breeduit grijnzend met bebloede handen terug hobbelde naar de eigen speelhelft. Obiku wilde na een doelpunt nog wel eens in de hekken springen, maar vergat daarbij even dat het Rotterdamse geboefte op de tribunes alleen in bedwang kon worden gehouden met prikkeldraad en angstaanjagend scherpe uitsteeksels. De extase van Obiku was echter zo groot dat hij noch het gevaar zag, noch de pijn voelde. Hij hoeft anno 2015 slechts naar de littekens in zijn handpalmen te kijken om terug te denken aan zijn tijd als speler van Feyenoord.
We zijn inmiddels ruim twintig jaar verder en bijna alles is veranderd. Spelers en fans vertegenwoordigen tegenwoordig twee verschillende werelden. Het verschil in beleving heeft al heel wat striemende fluitconcerten, spreekkoren en opgewachte spelersbussen opgeleverd. Maar er lijkt dus plotseling een kentering gaande te zijn. Zou het te maken hebben met de totale ontmanteling van Nederland als topvoetballand? Als de ontnuchtering van de afgelopen periode er toe leidt dat spelers weer een beetje normaal gaan doen en voetbal in de eerste plaats weer gaan zien als de leukste baan die ze kunnen bedenken in plaats van de mooiste manier om snel schathemeltje rijk te worden dan is dat een mooie bijkomstigheid van de huidige malaise.
Naast de opvallende juichacties zorgde ook het slechte nieuws over onze beste voetballer ooit voor een verdichting van de kloof. Dit weekend werd duidelijk dat Johan Cruijff van ons allemaal is en het eerbetoon dat hem tot in Rotterdam ten deel viel was mooi om te zien. En dat Wouter Marinus van PEC Zwolle vrijdagavond na exact 14:00 minuten de eerste treffer van het voetbalweekend maakte lijkt niet minder dan een teken van boven. Wouter Marinus heeft niet alleen een fantastische oldschool voetbalnaam, maar door zijn fantastische timing bombardeer ik hem bij deze tot de held van een nieuwe generatie. Eentje die de gracht tussen spelers en fans kan dempen en die de plexiglas plaat met zijn vuist aan gruzelementen slaat. Zonder littekens op te lopen.