Dus scheidsrechters worden bedreigd, beschimpt, bespuugd. Door tuig van de richel dat beroerd voetbalt en daags eentonig werk doet en thuis een kenau van een vrouw of stuitend conservatieve ouders heeft. Denk ik. Waarom zou je anders zó gefrustreerd doen? Wie bedreigt anders een oudere man met magere witte benen en een fluit, die hij gebruikt tegelijk met een arm die wijst, omhoog gaat of als een goochelaar een kaart uit zijn shirtje tevoorschijn tovert? Gek, maar bijvoorbeeld rugbyers – een voorbeeld van een hevige contactsport – doen er niet moeilijk over: de scheids heeft gelijk. Boksers, geen fijnbesnaarde types maar rouwdouwers die gewend zijn te meppen, gaan nooit een referee te lijf. Voetballers wel. De these dat het een mooie sport is, beoefend door zwaksocialen (onder meer dan), durf ik wel aan.
Maar hoe zit het met de atletieksport? Staan juryleden – en daar heb je er in een gemiddelde wedstrijd een bosje van – nimmer bloot aan minachting, ja zelfs kritiek? Het doet mij pijn, maar het gebeurt. Zo weet ik dat een windmeterbedienaar, zijnde een jurylid dat urenlang naar een soort tube kijkt en beoordeelt of een record qua tijd of afstand geldig is dan wel afgekeurd wordt vanwege teveel wind mee, eens voor windbuil is uitgemaakt. Het was een competitiewedstrijd voor A/B-junioren en we praten over de zomer van 2001. Bedoelde bedienaar riep “ongeldig!” omdat een verspringrecord van een potige jongeling werd afgekeurd daar de wind een halve meter per seconde te hard mééwaaide. Dat potige had de jongen evident van zijn vader, die verhaal kwam halen. Die windmeterman kreeg een hijs met zijn eigen windmeter. De betrokken jongen is later gaan voetballen volgens mij.
De middenafstand, dat wil zeggen vanaf de 800 meter, is een onderdeel waarbij het “vinden” van een goede uitgangspositie voor de laatste zeg 300 meter garant staat voor hevig duw- en trekwerk, atleten struikelen en raken buiten de baan. Stoters en werpers: ach! Hoe vaak volgde er geen diskwalificatie wegens een teen die op een stootrand of net over de werplijn kwam. Ooit met een kogelstoter gediscussieerd? Of een speerwerper gezegd dat zijn pr ongeldig was? Ik geef het u te doen.
Niettemin zijn dit incidenten uit de oude doos. Atletiek is namelijk een concrete sport. Dat wil zeggen, dat alles meetbaar is en vanwege video en juryleden die met hun neus op lijn, balk en baan gefocust zijn, is weinig tot geen ruimte voor discussie. Daarbij doe je atletiek vooral voor jezelf. Voetballers maken daarentegen onderdeel uit van een roedel. Die jaagt op een bal en gaat voor het doel. Buitenspel, hakende benen, shirtjes trekkende handen, schwalbes, ongenoegen en gespeelde verontwaardiging: dat alles is voetbal. Probeer daar als scheidsrechter maar eens orde in te scheppen. Daarom is een scheidsrechter de enige echte held van het veld. Zelfs als het een sukkel is.
Erik Endlich