Levendige discussie tijdens de commissiefeestavond van de Tourclub Rijssen vorige week vrijdag.
‘Toch geweldig wat die Van der Poel presteert! Ik hoop alleen dat het schoon gebeurt, wat denk jij?’
‘Het maakt mij geen zak uit. Ik heb mij vanaf het begin van mijn fietsloopbaan op 17-jarige leeftijd nog nooit bezig gehouden met wat anderen mogelijk zouden kunnen uitspoken met mensen en spullen waar ik geen weet van zou hebben. Ik ben altijd uit gegaan van eigen kracht, kennis en mensenkennis. Wat anderen uitspookten, en vooral de risico’s die zij daarbij op de koop toe namen, liet ik aan mij voorbij gaan. Dus ja: geweldig wat Van der Poel doet, ik geniet van zijn prestaties. De keuzes die hij maakt interesseren mij niet. Zo kijk ik niet naar sport.’
‘Maar de wielersport is toch veel schoner geworden en er rijdt een nieuwe generatie wielrenners rond?’
‘Als je bedoelt dat er een oplossing (lees: controle) gevonden is voor de realiteit van het meer dan een decennium lang voortdurende epoprobleem in alle duursporten dan ben ik het met je eens. De vernietigende veldslag heeft zich helaas vrijwel uitsluitend op het wielersportslagveld afgespeeld. De meeste huidige toppers zijn opgeleid dankzij -of ondanks- de Rabobank. Door en met mensen die veelal nog steeds sleutelposities innemen in de huidige wielersport. Welke zich stap voor stap verder heeft ontwikkeld. Van een revolutie of cultuuromslag is geen sprake geweest. Al hebben diverse media dat op andere wijze belicht.’
‘Die oortjes zouden moeten worden afgeschaft, dat zou de wedstrijden minder voorspelbaar en attractiever maken?’
‘Elke ploegleider die roept dat de renners altijd ondergeschikt zijn aan ‘het plan’ degradeert zijn coureurs. Iedere wielercommentator of -deskundige die beweert dat oortjes of tellertjes de koers kapot maken heeft voor wat betreft het topniveau geen idee waar die het over heeft. Het zijn slechts hulpmiddelen. Een renner op de fiets, in het hart van de actie, met open zintuigen, neemt de beste beslissing. Attractieve koersen worden beslist door opportunisme, impulsiviteit, intuïtiviteit, inventiviteit, teamgeest en lef. Daar moet je op sturen. Mijn mecanicien zat achterin de auto voortdurend andere ploegen af te luisteren. Als ik tactische info aan mijn renners wilde doorgeven riep ik ze naar de auto. In geval van plotseling losbrekend noodweer riepen 200 renners in de oortjes om beschermende kleding. Per renner kregen we in de auto door welke kledingstukken gewenst waren. De mecanicien peurde de spullen uit ieders regentas en maakte stapeltjes. Twee of drie domestieken werden vervolgens opgeroepen, lieten zich afzakken en snel voorzien van acht pakketjes. Op dat moment gebeurde hetzelfde in 24 andere ploegwagens. Regulatie en veiligheid. Dat is het grote voordeel van communicatie.’
Mijn toehoorder knikte instemmend, breed blozend glimlachend.
Theo de Rooij