Iets meegekregen van de kickbokswedstrijd tussen Rico Verhoeven en Badr Hari? Een gehypt gebeuren, maar dat is niet ongewoon met vechtsporten. Het is goed voor de recette om dagen voor de eerste ronde reeds met elkaar op de vuist te gaan, beledigende teksten uit te wisselen en te voorspellen binnen hoeveel tellen de tegenstander plat gaat. Daarbij wordt de opponent niet gevloerd, maar vernietigd en is het zogenaamd slechts kinderspel om die ander, die het imponerende uiterlijk heeft van een kleine bestelauto, tegen de touwen plat te drukken.
Het schijnt een fijnzinnig psychologisch spel te zijn, waarbij de vechter die in verbaal opzicht de hoogste borst opzet, reeds half gewonnen heeft. Mohammed Ali was daar vanzelfsprekend een meester in. Hoewel hij, zuiver literair bekeken, nonsens uitkraamde, waren zijn min of meer zwakbegaafde en doorgaans hakkelende spierbundels geen partij voor hem. Tijdens de partij zelf doorgaans ook niet.
Overigens ben ik niet zo van dat kickboksen. Ik ben als kind als het ware groot geworden met de bokshelden uit die tijd: te beginnen bij Floyd Patterson en via Ingemar Johansson naar Cassius Clay en later: Mohammed Ali. En Joe Frazier. Ik weet nog dat ik in de garage van het ouderlijk huis ballen in tassen en zakken deed en er met vochtig wordende wanten tegen aansloeg, een spiegel neerzette, er posters van mijn helden ophing, kortom: een soort van boksgym oprichtte. De benen: daar schuifelde je mee, het ondersteunde de stoten hoogstens, je kon klappen ontwijken en juist invechten door plotseling naar voren te huppelen.
Dat je het onderstel gebruikt om de tegenstander onderuit te schoppen komt mij asociaal over. Effectief is het wel. Beenspieren zijn, zoals algemeen bekend is, de sterkste spieren. Een ram tegen het klokkenspel van de ander is evident pijnlijk en leidt doorgaans tot weinig weerwerk. Dat mag geloof ik weer niet en daarbij draagt men een tok, wat dan weer een beetje laf is. Die handschoenen trouwens ook, aangezien ze evenmin rubberen klompjes dragen om de impact van de schoppen te dempen.
Daarom blijft het in mijn visie achterbuurtwerk, dat schoppen en trappen. Niets te maken met the noble art of selfdefence. Daarbij zijn kickboksers niet zonder reden vaak populair in criminele kring. Bodyguards, uitsmijters, inners van dubieuze leningen: een K-1-fighter is multi-inzetbaar. Meewerken graag, anders trappen wij u finaal in de kreukels – dat werk.
Oké, de bokswereld was en is ook niet van alle smetten vrij. Neem Rudy Koopmans, of de boksers in de jaren vijftig in Amerika: het fixen van wedstrijden is daar en toen uitgevonden. Maar boksen is ook van een magische schoonheid en onmetelijk dramatisch. Robert de Niro was nooit beter als Jake LaMotta, een kampioen die ten onderging aan zijn temperament.
Kickboksers worden nooit onsterfelijk. Ja: in bedenkelijke kring. Trappen is voor tuig.
Erik Endlich