Binnen moeten blijven gaat niet ten kost van mijn conditie. In tegendeel: deze gaat met sprongen vooruit. Want op kantoor ben ik niet langer welkom. Voor de goede orde: ik ben de enige niet. Alleen spoedklussen worden geklaard, maar blijkbaar heb ik de leeftijd bereikt dat men vermoedt dat ik een besmetting niet zal overleven, dus roepen ze mij niet op. Aanvankelijk was ik zo netjes een vrije dag op te nemen zodra ik niets omhanden had. Ik doe dat niet meer, want ik het is mijn schuld niet dat ik noodgedwongen zit te niksen. Daarenboven zou het voortdurend opnemen van vrije dagen ten koste van mijn vakantie gaan. Het idee!
Maar van verveling is geen sprake. Het investeren in allerlei fitnesstuig dat ik naar mijn mancave gesleept heb, betaalt zich thans uit. Nu had ik reeds een hekel aan zaaltjes waar tegen een schandalig hoog bedrag je te, midden van hevig transpirerende lieden die dikke spieren paren aan lege hoofden, aan een merkwaardig toestel staat te rukken. Neen, ik ben liever selfsupporting. Weliswaar heb ik een klein slaapkamertje tot mijn beschikking waar je nog maar net je kont kunt keren, het is genoeg om er met gewichten en medicijnballen te stoeien (om nog maar te zwijgen van beuken tegen een bokszak en rukken aan een pullupbar), om mij sterken en soepeler te maken.
Dat is evident het geval, hoewel mijn schonkige gestalte steeds doet vermoeden dat ik uitsluitend op de bank hang. Dat is jammer, maar ik ga ook niet daags uren met gewichten in de weer, want het moet wel leuk blijven en de eega en de honden willen ook wel eens naar buiten.
Enfin, ik vermaak mij dus. Hoewel ik nu meer van het werpen in plaats van het rennen ben, doe ik dat laatste ook af en toe, vooral omdat het mooie weer uitnodigt tot buitenactiviteiten. Veel mensen hollen momenteel, kennelijk om te ontsnappen aan de wat benauwende sfeer die ontstaan is omdat het langdurig verblijf met intimi op de zenuwen kan werken. Niet dat dit bij ons het geval is, maar dat komt misschien omdat de eega zich vanaf het begin van onze relatie beschouwde als een soort mantelzorger die haar hulpvaardige natuur op mij, klunzig persoon zijnde, kon botvieren. Ik liet haar begaan. Daarenboven kookt ze lekker en heeft zij humor, dus je hoort mij niet klagen.
Aldus komen wij tot op heden monter de, overigens voor velen zorgelijke, dagen door. Ik realiseer mij dus dat anderen met leed geconfronteerd worden, wat dan wel weer een dempend effect heeft op onze al te jolige inborst. Want zoals menig bekende sporter reeds constateerde: er zijn belangrijker zaken in de wereld. Nooit gedacht dat ik zo zou denken, maar het is ontegenzeggelijk waar. Dat u gezond mag blijven dan wel het worden!
Erik Endlich