Na de presentatie van het Nationaal Preventieakkoord gezondheid op 23 november stonden de discussies op televisieschermen en in krantenkolommen veelal in het teken van de betutteling. Meer bepaald de vraag hoeveel persoonlijke levenssfeer de overheid van het individu mag afsnoepen.
In een redactioneel commentaar op het Nationaal Preventieakkoord kopte De Telegraaf maandag ‘Spruitjeslucht.’ Het kabinet zou een andere, minder betuttelende toon moeten aanslaan. Iets verder in de krant las ik een pleidooi van het VVD-kamerlid Van Haga: ‘Steek geld in anticonceptie Afrika.’ Elke in geboortebeperking geïnvesteerde euro levert uiteindelijk blijkbaar 120 euro op. En minder gelukszoekers. Toprendement! VVD en D66 willen tien miljoen euro ontwikkelingssamenwerking in dat plan steken. Geen verdere commentaren. Het bericht veroorzaakte bij mij een gevoel van plaatsvervangende schaamte. De politiek mag zich niet inlaten met onze nefaste levensstijl, terwijl wij ons wel zouden mogen bemoeien met de genetische incontinentie van een continent?
Vanaf 1969 rookte ik tussen mijn twaalfde en veertiende levensjaar op kostschool Leeuwenhorst tussen de vier en zeven sigaretten per dag. Vrijwel iedereen pafte, niemand vertelde je dat roken slecht zou zijn. Langzamerhand kwam ik er als 15-jarige beginnend wielrenner achter dat roken ook nadelen had. Al fietsend bracht ik mijn rookactiviteiten terug tot het sigaretje na het eten en het winterse peukje & biertje. Roken bleef echter nog lange tijd gemeengoed. Ploegleiders paften in het bijzijn van renners in de auto’s, in vliegtuigen werd gerookt, de sigaret was overal. Door de toenemende rekenkracht konden de vernietigende gevolgen van de gifdampen op de volksgezondheid in beeld worden gebracht. Zoals medische en maatschappelijke kosten en de verkorte levensprognose, zelfs per gerookte sigaret. Het verbieden en uitbannen van het roken is een zegen.
Dames en heren bewindslieden en politici! Een betrouwbare overheid wint het vertrouwen van de bevolking. Als het om gevoelig beleid gaat, dat de eigenwijszone van de inwoners dreigt te penetreren, is het zeer belangrijk dat de aanpak die de overheid voorstaat wordt verkondigd door politici die prediken en tegelijkertijd ook praktiseren. Hoe dichter de boodschapper bij de inhoud staat, hoe groter impact, effect en authenticiteit. De inzet van intrinsiek gemotiveerde ambassadeurs geeft versnelling en verdieping aan de tijding.
Het is wat mij betreft toe te juichen dat de overheid ons de ‘elk pondje gaat door het mondje’ spiegel voorhoudt. Cijfers en feiten wijzen uit dat onze volksgezondheid achteruit holt. Aan de onderkant worden de uitwerpselen van onze feestlevens schaamteloos in woonwijken en wegbermen gedumpt. In praatprogramma’s wordt gediscussieerd over legalisering van drugsgebruik als oplossing. Mijn advies zou zijn: stop met vingerwijzen en verdiep je eerst eens in de gevolgen voor jezelf en je omgeving van gebruik en misbruik van alles verstikkende, verdovende of verdikkende rommel. En neem de steekhoudende raadgevingen van de overheid ter harte. Of niet en slik de gevolgen.
Theo de Rooij