Ach, hoe zalig was het atletenleven in mijn jonge jaren. Soepel en pijnloos slechtte ik de horden, sprong aanmerkelijk hoger dan de meeste mensen lang zijn en liep jaargenoten op achterstand. Dat dit alles niet zonder inspanning verliep laat zich raden, maar dat leidde niettemin zelden tot fysiek malheur.
Hoe anders is dat nu! Het springen over een lat laat ik thans, het nemen van horden zou mij plat op de bek doen gaan en lopen wil wel, zij het tegen generatiegenoten die een tempo aanhouden dat ik voorheen met gezwinde wandelpas kon bijhouden. Hoewel ik mij op het tartan stoer houd en nog ogenschijnlijk gemakkelijk over het kunststof ijl, gaan bepaalde eenvoudige lichamelijke inspanningen mij gaandeweg moeite kosten. Zo wil het opstaan uit een diep zittende fauteuil of bed niet zonder inspanning en, wat erger is, gaat zulks gepaard met hevig krakende knieën. Eenmaal na dit gerucht op beide voeten, richt ik mijn rug en is het ook tijdens deze eenvoudige handeling dat het geluid van slecht gesmeerde botdelen duidelijk maakt dat de jaren gaan tellen. Weliswaar slik ik iets waarin blijkbaar de zogeheten groenlipmossel zit en dat hielp een beetje, maar blijkbaar ben ik resistent geworden.
Ja, net wat u zegt: je kunt natuurlijk over de band van de huisarts naar een fysiotherapeut. Nu ben ik niet zo van de aanraking. Er zijn evidente uitzonderingen op deze regel – ik ben immers vader – maar niet gecharmeerd van mij onbekende derden die mij bevoelen. Kappers vind ik reeds een verzoeking, tandartsen handtastelijk (weliswaar aan mijn gebit dat al jaren geen renovatie behoeft) en fysiotherapeuten zijn het ergst. Natuurlijk, zij doen uiterst nuttig werk, maar ik kan mij nog herinneren dat mijn rug op slot zat en ik mij bij een dergelijke professional meldde. Vervolgens moest ik een foetushouding aannemen en mij vooral ontspannen, waarna hij mij ging wiegen als ware ik een vroegrijpe baby. Het was werkelijk verschrikkelijk. Plotseling drukte hij mij hardhandig tegen mij aan, wat een ”knak” gaf. Ik was verlost van mijn pijn, maar die houding en dat wiegen: nu reeds trekken de rillingen weer langs mijn ruggengraat.
Daarom geloof ik in de heilzame werking van smeerseltjes. De drogistenboer heeft een verzameling van dat spul en de wederhelft was zo lief een tweetal van die flaconnetjes voor mij mee te nemen. Er zaten als gebruikelijk bijsluiters bij met enorme teksten in vijftien talen, maar hoe moeilijk kon het zijn: gewoon uitsmeren op de pijnlijke plek. Nadat ik aldus ongeveer het gehele lichaam had ingesmeerd met die twee crèmes ging ik gerust naar bed.
Waar het aan lag weet ik niet, maar die nacht begon alles te jeuken. Ik deed geen oog dicht en krabde mij ongeveer de vellen van mijn lijf.
Ik ben opgehouden met dat smeren: jeuk is immers erger dan pijn. Aan mijn lijf polonaise noch smeersels.
Erik Endlich