Figo was de aller-, allerergste van allemaal. Een matennaaier van het laagste allooi. Een goede voetballer, dat wel, maar helaas ook een misdadiger die consequent zondigde tegen de regels van het fatsoen. Ik vergeleek hem altijd met Andy Garcia in deel 3 van The Godfather: op het oog op en top een gentleman, maar achter dat masker van tandpasta en brillantine ging een monster schuil van verraad en bedrog. Het zijn de Figo’s van deze wereld die de mooie voetbalsport bederven, met hun opzichtige aanstellerijen en achterbakse fopduiken. Suarez, Toivonen, Strootman en al die andere fraudeurs hebben te veel en te vaak naar Figo gekeken en zij zijn op hun beurt weer de voorbeelden voor hun jeugdige opvolgers.
Intussen lijkt er, heel voorzichtig, een mogelijke kentering op komst. Niemand minder dan Suarez heeft, na zijn zoveelste Schwalbe tegen Stoke City, beterschap beloofd door aan verbetering van zijn wangedrag te willen werken. Het zal tijd worden, want zijn gedrag is ziek en misselijkmakend. Dat geldt echter ook, en misschien nog wel veel meer, voor de reactie van Jim Boyce, de vice-president van de FIFA. Hij noemt Schwalbes “de kanker van het voetbal” en daarmee overschrijdt hij wat mij betreft een grens. De spelbedervers staan op het gras, maar de taalbedervers zitten op het pluche. En die krijgen nooit geel, laat staan rood.