Er zijn momenten waarop ik me afvraag: ‘Hoe is het mogelijk om een sportclub draaiende te houden’. In een jaar als dit, met het stempel Corona, een terechte vraag. Natuurlijk dankzij de vele vrijwilligers. Maar dat is in iedere organisatie zo, of het de zorg of cultuur betreft, zonder vrijwilligers kunnen deze maatschappelijke instellingen de deuren wel sluiten.
Maar er is nog een groep die van fundamenteel belang is. Dat zijn de sponsoren. Uiteraard hebben zij, die voor de financiële injecties zorgen, een zakelijk belang. Reclame, het uitnutten van succes maar vooral ook het onderbouwen van hun bedrijfsimago. Wie wil niet op de eerste rij staan als Max Verstappen met zijn bolide komend jaar in Zandvoort aan de start staat. Grote gebeurtenissen werpen hun schaduwen vooruit. Alle Formule 1 liefhebbers willen deelgenoot zijn van het succes. Jumbo, partner van het team van Max Verstappen speelt daar graag op in; de miniatuur bolide als een een-op-een versie van de echte wagen. De racewagen van Max Verstappen in de boekenkast!
Maar hoe inzichtelijk is de sponsorwereld? Niet alle sponsorbedragen zijn zichtbaar. Kijk naar de Rabobank. De Rabobank is al jaren de grootste ‘geldschieter’ in Nederland met een geschat budget van 35 miljoen euro. Een groot deel daarvan wordt besteed aan het ondersteunen van verenigingen met een focus op de jeugdopleidingen. Ontegenzeggelijk hebben de Nederlandse banken een sociaal/maatschappelijke verantwoordelijkheid. Maar uiteraard, zoals eerder gezegd, het beoogt een bijdrage tot het versterken van het imago. Het grootste sponsorcontract van de Rabobank is die met de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond. Een goede tweede is KPN met een geschat sponsorbudget van iets meer dan 15 miljoen euro. Op de derde plaats staat ABN AMRO met een sponsorbudget van 12 miljoen euro.
Een andere grootheid is MissieH2, een consortium van 7 grote bedrijven waaronder Shell, Gasunie en Toyota. MissieH2 wil waterstof in Nederland promoten met het communicatiecredo ‘Samen maken we Nederland waterstofland’. Deze partijen geloven in de kracht van sportsponsoring en communiceren deze boodschap voornamelijk via het partnerschap met NOC*NSF/TeamNL.
Banken en grote consortia kunnen in de huidige dagen wel een stootje verdragen. Maar wat te denken van de kleinere, regio en/of lokale sponsoren. De plaatselijke bouwmarkten, de regionale schoonmaakbedrijven. Of nog kleiner, de detailhandel. Zonder deze relatief kleinere financiële steun is het voortbestaan van bijvoorbeeld volleybalclubs, tennisclubs, schaats- en wielerclubs ten dode opgeschreven.
Contracten hebben een looptijd van één of meerdere jaren. Helaas is er een tendens waar te nemen dat juist in die groep van sponsoren, met een budget van minder dan 50 duizend euro, er in de nabije jaren een aantal zullen afhaken. Overigens begrijpelijk maar het maakt de toekomst voor veel sportverenigingen onzeker. Voor 2021/2022 zullen veel besturen hun begrotingen moeten aanpassen. Tot onder de rode streep? Ik hoop het niet. Laten we zuinig zijn op onze sponsoren om het voortbestaan van de sportclubs te kunnen garanderen. Of met de slogan… ‘Koop in de winkel bij jouw in de buurt’. En twijfel je aan het betalen van de jaarlijkse contributie? Het blijven betalen van contributie in deze tijden is geen bijzaak, het is een hoofdzaak. Dat kan de redding zijn van onze sportverenigingen. Laat onze sportcultuur niet doodbloeden.
Gerard Kokhuis