De EK-indoor leverde een aardig schouwspel op. Vanzelf komen dan niet alle atletiekonderdelen aan bod. Het is immers lastig speerwerpen binnen de beperkte ruimte van een sporthal en kogelslingeren leidt mogelijk eveneens tot bloederige taferelen. Daarbij worden er op de grotere afstanden misselijkmakend veel rondjes afgelegd, want zo’n baan is de helft kleiner dan buiten. Hoewel gevrijwaard van de nadelen der elementen, wordt er dan ook minder hard gelopen dan buiten. Het bochtenwerk werkt immers behoorlijk vertragend.
Ik ben zelf niet van de indoor. Hoewel ik als voormalig basket- en volleyballer, alsmede kortstondig badmintonner, als het ware veroordeeld was tot de zaal, heeft het mij nooit kunnen bekoren. Ik zag sterren vanwege de helle tl-verlichting, de akoestiek leverde een gekmakende echo op en het tochtte dan wel het was er te benauwd of te koud. Ik ben nu eenmaal, als bij de Bever-reclame, een buitenmens. Niettemin heb ik bij indoorwedstrijden in Apeldoorn, waar een fraaie baan ligt die ook telkens voor het landelijk kampioenschap indoor wordt gebruikt, een handvol medailles gewonnen. Als atleet welteverstaan. Twee keer de nationale titel bij een, zeg ik eerlijk, matig bezette veteranenwedstrijd, en een stuk of wat zilveren plakken bij het verspringen, waarbij de concurrentie doorgaans moeite had om de aanloop naar de zandbak vol te houden.
In het verleden heb ik ook in de Diekmanhal in Enschede wat gesprint en gesprongen, maar dat was- in de jaren tachtig en negentig althans – het soort hal waar claustrofobie en de dubbele dreunen van de echo de idee gaven, dat je in een aquarium sport aan het bedrijven was. Daarbij betrof het een keiharde vloer die spieren en botten teisterden en tot wekenlange stramheid leidden. En zijn ontelbaar van dat soort accommodaties, die ik inmiddels mijd alsof je er tbc kunt oplopen.
Tot zover mijn sporthalfobie. Is buiten sporten zaligmakend dan? Inmiddels geloof ik van niet. Afgelopen woensdag gaf ik als steeds atletiektraining aan een handvol sympathieke maar zonderlinge types. U moet weten dat ik vel over been ben, zodat ik in dit seizoen met zóveel kledinglagen over elkaar sta te kleumen op de baan, dat ik uit de verte de indruk wek van een Michelinman, dan wel van een zwaar gebouwde tienkamper. Enfin, het was redelijk weer en ik liet een deel van mijn pantser vallen, zodat ik mager maar blij over de baan huppelde. Hoogmoed en de val: thans zit ik te snotteren op de bank, heb ik een tijdje beroerd in bed gelegen en rochel ik als een astmatische zeehond. Zo zie je maar: je bent nergens veilig voor de risico’s van sport bedrijven. Een overdekte buitenaccommodatie, zoals bij sommige voetbalstadions: dát zou wat zijn.
Erik Endlich