Kan iets zowel sportief als cultureel zijn? Hardlopend naar de schouwburg valt daar, voor de goede orde, niet onder. Dat is sport gevolgd door cultuur. Uit de bios komen en een belager tegen de vlakte slaan is een voorbeeld van sport na cultuur. Afgelopen zaterdag was ik getuige van een heuse combinatie. Wij noemen dat cultsport. Of, zoals sommige cynici zeggen: kulsport.
Enfin, we hebben het hier over het Historisch Festival Almelo. In een park verzamelden zich lieden, die door de ene helft van Nederland als volstrekt de weg kwijt wordt gekwalificeerd, terwijl het andere deel ze met gevoelens van bewondering observeert. Ze komen in ieder geval uit allerlei uithoeken van Europa, verkleden zich als een soldaat of officier uit de Napoleontische tijd om vervolgens in een Almeloos park een veldslag nas te pelen. Ik vond het in ieder geval geweldig. Vooral ook, omdat historie en sport hier samenvloeiden. In de eerste plaats, omdat betrokkenen een historisch verantwoord en dus behoorlijk dik uniform met een flinke bepakking en nog een onhandig groot musket met zich meezeulden. Men liep aldus in een fors tempo over het geaccidenteerde terrein, hurkte regelmatig om de oprukkende troepen van een andere mogendheid met een schot uit het zware wapentuig tot staan te brengen. Anderen zeulden met zware want authentieke kanonnen, die met een werkelijk daverende klap gevolgd door enorme kruitdampen zogenaamd een kanonskogel afvuurden. De arbeidsinspectie had hier overuren kunnen draaien. Maar alles geschiedt op basis van vrijwilligheid, want men wil de Napoleontische periode zo nauwkeurig mogelijk benaderen. Dat gaat zelfs zo ver, dat de participanten aan deze zogeheten Slag om Ruigenrode zich des ’s-avonds in het stro te ruste leggen en een potje koken boven een houtvuurtje. Niks hotelbed en volpension.
Naast het zwoegend voetvolk galoppeerden officieren met glanzende koperkleurige helmen, veelkleurige uniformen met glimmende knopen en tressen met getrokken sabel over het kort daarvoor door ontlastende honden bezochte park, en wel in een zodanig tempo dat ze denkbaar aan de Grand National participeerden. En passant werd een charge uitgevoerd op een kalebas, die op een spies was gemonteerd en door ruiters met een sabel werden gescalpeerd. De paarden ondertussen draafden monter tussen het kanongebulder en de tegen een heuvel oprukkende soldaten.
Ik vond dat alles dus cultuur met tenminste een sportief randje. De gemiddelde sporter was reeds gebroken van zijn of haar strooien bedje gestrompeld, had zich niet of slechts met grote moeite in dat onmogelijke uniform gehesen – wat anders dan een tight met fladderend hemdje – en had er vervolgens niet over gepeinsd om met gelijkgestemden door luchtwegen verschroeiende kruiddampen en tussen voorbij ijlende paardenlijven, zwaar bepakt over een onmetelijk poepveld te rennen.
Sport dus. De Strongmanrun, maar dan tweehonderd jaar geleden.
Erik Endlich