Nou, dat was toch wel een bijzonder fijn sportweekje, nietwaar? Maandenlang zit je te hunkeren naar een succesje, maar moet je je tevredenstellen met hier en daar een halve dop en ineens verandert alles wat door oranje handjes wordt aangeraakt spontaan in goud. Ik raakte er bijna een beetje van in de war en realiseerde me: over jaren denken we nog vol weemoed terug aan de afgelopen sportweek, onderwijl verzuchtend dat we toch wel een fantastische sportnatie waren. Ooit. Maar u was er bij, beste sportliefhebber.
Het is nog maar een week of wat terug dat we het heel gewoon vonden dat een ploegleider in huilen uitbarstte, omdat één van zijn renners zojuist vierde was geworden in een bergetappe. Daar lachen we ons nu toch een breuk om? We haalden eerst, alsof het om het kopen van een ons paprika en een bos wortelen ging, een zilveren en een gouden medaille op bij de koningsnummers op het WK atletiek en gingen daarna vrolijk verder met shoppen.
Arme Bert Jan Lindeman, hij heeft naar alle waarschijnlijkheid het hoogtepunt van zijn carrière beleefd, maar doet dat twee uur na de grootste Nederlandse atletiekprestatie ooit. Lindeman is een modaal renner met een groot aanvallershart, die nog altijd beretrots is op zijn overwinning in de Ster van Zwolle. En dan pak je zomaar een onwaarschijnlijke zege bovenop een berg in een grote ronde. Met de Aru’s, Quintana’s en Froomes gewoon er achteraan. Veel mooier ga je het niet krijgen, maar ja de timing was wat ongelukkig. Gedoemd tot de vergetelheid, hoe onterecht ook.
De iets minder modale renner Tom Dumoulin deed het nog eventjes dunnetjes over en won op fabelachtige wijze een etappe én de leiderstrui. Een dubbelslag heet dat dan altijd droogjes op teletekst. Ik heb het vier keer terug gekeken in de herhaling en vier keer begon ik op 150 meter van de finish toch weer serieus te twijfelen of hij het nou wel echt had gehaald. Wat een ongekende heldendaad. En sowieso, een Nederlander in de leiderstrui halverwege een grote ronde. Is er überhaupt nog iemand in leven die zich dat nog kan heugen? Ondertussen zag ik ook nog wat hockeyers met een beker sjouwen (maar goed, dat is dan wel weer gewoon ingecalculeerd) en waren er ook nog wat micro-succes bij mijn eigen favoriete voetbalclub.
Ik krijg er een beetje een ongemakkelijk gevoel van. Waaraan hebben wij al dat plotselinge succes ineens te danken? Ik vrees dat er een dag komt dat we het met rente moeten terugbetalen. Dat we maar wat blij zullen zijn met een halve dop. En dat ik dan met terugkerende kracht realiseer dat ik veel te weinig heb genoten van deze legendarische sportweek.