Op zaterdag 5 november van het vorige jaar zat ik in Eindhoven op de tribune bij de thuiswedstrijd van PSV tegen FC Twente. Zo’n tien minuten na rust scoorde Unal de 0-1 en veerde ik juichend op om het doelpunt te vieren. Om mij heen zaten, niet geheel verrassend, voornamelijk aanhangers van de thuisploeg, maar daar had ik op dat moment geen last van. Integendeel, van mijn achterbuurman kreeg ik een klopje op de schouders en naast me stak iemand zijn duim op, en niet zijn middelvinger. Ik bedoel maar: zo kan het dus ook, en toen het later 1-1 werd kon ik me daar wel in vinden. Natuurlijk, we hadden kunnen winnen, en Marsman had die voorzet van Pereiro gewoon klemvast moeten hebben, maar een gelijkspel bij de kampioen is toch ook niet verkeerd, met Mokotjo als veruit de beste man van het hele veld.
Dik een maand eerder, op zondag 2 oktober, ging het in Tilburg bij Willem II-Feyenoord helemaal mis. Diep in de tweede helft werd het 0-2 en toen enkele Rotterdammers tussen de Tilburgers begonnen te juichen, sloeg de vlam in de pan. Op onthutsende beelden is te zien hoe een ‘vijandelijke’ fan letterlijk en figuurlijk van de tribune werd gegooid. Afgelopen maandag kregen twee daders van de rechter te horen dat ze voor drie respectievelijk vijf maanden de cel in moeten. Twee anderen werden veroordeeld tot werkstraffen van veertig en zestig uur. Vanuit Willem II zijn er intussen ook straffen opgelegd: twee mannen kregen een stadionverbod van vijf jaar, een andere kreeg acht jaar en een vierde mag zich levenslang niet meer in het stadion vertonen. Dat is mooi, en hopelijk een afschrikwekkend voorbeeld voor anderen, maar zullen we dan ook maar met elkaar afspreken dat we dit soort gasten voortaan geen ‘supporters’ meer noemen?
Peter Bonder