Als houder van een trainerslicentie moet je jaarlijks meedoen aan een cursusdag. Dat is bepaald geen exclusief gebeuren. Afgelopen zaterdag verzamelden 1.062 looptrainers in een hal op Papendal alwaar ze, na een welkomstwoord van een bobo, stapvoets naar de uitgang stroomden om zich ergens in een zaal, bos, baan of sporthal te vervoegen bij iemand die ergens verschrikkelijk veel verstand van had.
Er is niet zoiets als een archetype looptrainer, want de deelnemers hadden slechts gemeen dat ze een trainingspak droegen. Er waren karakters bij aan wie ik mijn hond nog niet zou toevertrouwen: nurkse oude mannen, chagrijnige tangen. Je beklaagt de lopers voor wie deze figuren staan, maar aan de andere kant waren er ook viel vriendelijke personen bij van wie sommigen vrijwel niets anders deden dan training geven. Zodra het je professie wordt gaat er dunkt mij toch wel wat van de glans af die het heeft wanneer je een paar keer in de week bij wijze van hobby lui tot rennen mag manen.
Er was ook een loopmarkt, bestaande uit neringdoenden die voorgevormde sokken, minimale schoenen, loopreizen, periodieken en boeken verkochten, maar zij brachten ook allerlei balansgadgets, loopfietsen, rekbanden en massagetoestanden en zo aan de man. Met andere woorden: het zelfstandig voortbewegen op een wat hoger tempo dan wandelen vormt een onuitputtelijke bron voor commerciële activiteiten. Dat geldt overigens ook voor de talloze lieden die er op afgestudeerd zijn. Vermakelijk is, dat zij theorieën verkondigen die soms haaks op elkaar staan. De één propageert de duurloop, de ander meent dat korte versnellingen de voorkeur verdient; waar deze zegt dat krachtoefeningen nergens toe leiden, roept die andere autoriteit dat een loper die niet dagelijks met gewichten zwaait zijn sport niet serieus neemt. Nog een observatie: bij elke bijeenkomst van mensen zijn er altijd een paar die inleider telkens interrumperen, zichzelf graag horen praten en niets van belang te melden hebben: honderd procent.
Uit de veelheid van workshops en lezingen volgde ik de nogal Duits klinkende uiteenzetting Wilskracht en Discipline, spoedde ik mij vervolgens naar een autoritaire man die een lezing hield met de tamelijk ambitieuze titel: Het trainen van het Gehele Lichaam, waarna ik de reeks afsloot met de sessie “Leren lopen door Anders te Doen”. Bij dat laatste hopten wij op voorspraak van een duo bewegingsleer-hoogleraren met dertig man en vrouw over allerlei hindernissen, al dan niet huppelend, hinkend, springend en sprintend, waarbij de volgorde en afwisseling in de bewegingen steeds ingewikkelder werden. Het is hilarisch om te zien hoe snel sommige trainers daarvan in de war raken en wat vreemde, ja zelfs spastische bewegingen maken. Ik hoop overigens maar dat mijn unieke gestuntel niet al te zeer in het vizier liep. De fijne motoriek wordt er niet beter op met het klimmen der jaren. Maar ik heb er weer voor een jaar verstand van.
Erik Endlich