Terwijl menig mens zucht onder de coronamaatregels, heb ik weinig reden tot klagen. Het scheelt natuurlijk dat de eega en ik graag in en om het huis scharrelen. De beide kranten lezen, tuinwerk verzetten, vuurtje stoken, filmpje zien en ja tuurlijk: trainen en training geven. Minder leuk, maar niet uit te vlakken – althans voorlopig niet – is het werk. Persoonlijk vind ik dat een hinderlijke onderbreking van het eigenlijke leven. Want wie op kantoor bescheiden invult en doorgeeft aan een ander die er weer wat anders mee doet, moet het thuis wel vreselijk ontgelden als je daar enorm veel plezier aan beleeft. Dat het redelijk betaalt is slechts een povere pleister op de wonde.
Enfin, wie er enorm veel voldoening uit put om telkens uit te gaan en veel lieden over de vloer te krijgen, zal het ongetwijfeld zwaar hebben. Maar ook dat missen wij niet. Akkoord, een filmpje pikken, een theater op z’n tijd bezoeken en af en toe bij vrienden op bezoek is leuk. Maar dat wij nu mokkend met de armen over elkaar naar de vloer staren: neu.
De wederhelft ziet op het werk klanten die spullen komen afhalen, hoewel het aantal flapdrollen dat agressief wordt indien wordt gewezen op de mondkapjesplicht verontrustend hoog is. Daar wordt de partner begrijpelijkerwijs wel eens moedeloos van.
Zelf put ik de nodige energie uit het geven van trainingen. Je ziet atleten die elkaar netjes uit de weg gaan en op een 400 meter-baan met zes stroken is er genoeg ruimte om elkaar niet te besmetten. Conform de voorschriften geef ik slechts aan twee personen training, maar (zoals ook voorheen) schreeuw ik zodanig hard, dat ook duo’s elders op het terrein meekrijgen wat er van hen verlangd wordt. Aldus zie ik genoeg figuren voorbij rennen en kom ik derhalve sociaal gezien ruimschoots aan mijn trekken.
Vanwege het thuiswerken zie ik maar zelden mijn collega’s, en dan nog als pratende poppen ter grootte van een halve ansichtkaart. Dikwijls hapert Skype en zie je een persoon in een weinig aantrekkelijke pose met de mond half open waardoor je enige tijd zicht hebt op zijn of haar plomberingen. Het bijpassende geluid heeft iets van het unheimische gereutel van een uit het graf oprichtende zombie, wat het geheel een uiterst komisch effect geeft. Ik doe dat wel eens met opzet: doen alsof mijn hoofd niet meer beweegt en daarbij niet te herleiden kreten slakken. Aldus heeft virtueel vergaderen wel iets lolligs.
Per saldo is het wat ons betreft wel te pruimen deze relatieve lockdown. Tel daar de honden bij die ons in staat stellen om na negen uur ’s-avonds over desolate straten te dwalen, en het is allemaal zo gek nog niet.
We hebben geen corona, nu wij vrij van klachten zijn en voor testen geen aanleiding was. Even op ongeverfd hout kloppen.
Erik Endlich