Dit is een periode van twijfels en ik wed dat veel sporters eveneens met een hoofd vol vraagtekens rondlopen. Overigens is dat een geestestoestand waar menig atleet zelf het gehele seizoen mee behept is. In mijn geval is het zelfs tweeledig. Enerzijds de vraag of dit het voorseizoen is dan wel dat deze periode als de wedstrijdperiode moet worden gezien. De baanatleet, rondjes rennend of smijtend en/of springend, vertoeft in deze tijdspanne in krachthonk of gymzaal teneinde de fysiek klaar te stomen voor wat er in het voorjaar en de zomer aan wedstrijden komt. Zo niet de enthousiasteling die zich door prut en over boomwortels ijlt teneinde de bij scoutinggebouw of een ander tijdelijk onderkomen gelegen finish zo snel mogelijk te bereiken. Ik el hier met name op de Twentse crosscompetitie.
Hierin nu schuilt de twijfel. Toegegeven, de crosscountry is een goede inspanning voor de eveneens in het zomerseizoen excellerende baanatleet en dat is voor mij altijd een tamelijk wenkend perspectief geweest. Maar dat louter rennen en afzien doet mijn reeds in aanleg magere gestalte weinig goeds: ingevallen wangen en reeks uitstekende botten die een student geneeskundig tot extase zou brengen, doen bij familie en kennissen de indruk wekken dat ik iets ongeneeslijk onder de karige leden heb. Jammer, want rennen in de min of meer ongerepte CO2-opslaggebieden die Twentse natuur heet, heeft iets magisch. Speerwerpen is ook leuk en geeft wat vlees op de botten, maar is soms wat saai.
Afgezien van deze tweestrijd zit ik er nog mee of ik stop met doping. Ik voel mij er namelijk uitstekend bij. Daarbij houd ik niet alleen mijn sportieve prestaties op pijl, ik voel mij tijdens de dagelijkse beslommeringen eveneens senang. Dat er in kringen van het niveau waarop ik sport – namelijk dat van immer aanmodderende amateurs – nimmer wordt gecontroleerd op stimulerende middelen maakt evenmin dat ik stop met hetgeen ik mijzelf oraal toedien. Want het kan zomaar op een lijst van verboden stimulantia staan. De rode vitamine B-tabletten alsmede de dragees vol groenlipmossel vertragen het verouderingsproces, al beweert de eega dat ik mij dat slechts verbeeld. Ook heb ik nog niet gerept van de grote hoeveelheden cafeïne die ik in vloeibare vorm tot mij neem. Ik kan slechts hopen dat dit alles uitlekt en de dopingautoriteiten mij voor het gerecht slepen.
Maar misschien is het nog niet te laat en kan ik stoppen met deze waanzin en pillen, dragees en koppen vol troebele prut laten voor wat ze zijn opdat de natuur vat krijgt op mijn reeds plooiende huid. Verval treedt in, ingewanden spelen op, krom en schuifelend probeer ik nog sportief wat klaar te spelen.
Niettemin mocht ik ervaren dat er leeftijdsgenoten zijn die rennen als gekken, speren richting einder smijten en ook overigens topfit in het leven staan. Misschien dat ze ook wel slikken, spuiten of snuiven…
Erik Endlich