Bijzonder: de kleurenbijlage van de NRC afgelopen zaterdag ging onder meer over de bokssport en wie de tien beste boksers ooit zijn. Daar heb ik iets mee, reeds vanaf de tijd dat ik als jongeling met rode oren – en dito ogen vanwege het tijdstip – in kamerjasje naar “rumble in the jungle” keek: de voor ons middernachtelijke bokswedstrijd tussen George Foreman en Muhammad Ali. Foreman de coming man tegen de reeds in zijn sportieve nadagen vertoevende Ali. Foreman had eerder Joe Frazier, die kort daarvoor gewonnen had van Ali, met slechts enkele (maar vreeswekkend harde) klappen tegen het canvast geramd. Enfin, u kent de uitslag, zo niet: Ali liet zich eerst geselen door Foreman, terwijl Ali met een hoge dekking tegen de touwen hing. Deze tactiek werd bekend onder “rope-a-dope”. Foreman ramde als een bezetene in op Ali, die hem ondertussen tussen zijn enorme bokshandschoenen door tartte met laatdunkende commentaren. Foreman putte zich uit, waarna Ali in de achtste ronde dansend uit de touwen kwam en zijn opponent knock-out sloeg. Memorabel.
Nu de link met atletiek, die zo op het oog ver van genoemde contactsport afstaat. Om te beginnen ram ik enkele keren per week op een zware bokszak en op een zogenoemde speedball, wat een peervormige bal met lucht is, die nerveus heen en weer gaat indien je deze met de vuisten raakt. In de eerste plaats is dit therapie voor wie gestrest is. De tweede reden is op mij van toepassing: je krijgt er stootkracht en snelle vuisten van. Dat zijn voordelen die zich met name openbaren bij mijn favoriete atletiekonderdeel: het speerwerpen. Vanzelf zijn gewichten, medicijnballen en elastieken ook van belang, maar meppen op leren voorwerpen is zoveel leuker. Ten slotte leidt dat geram tot weerbaarheid. Wellicht verwart u dat met agressie, maar dat is duidelijk wat anders.
De waarheid is namelijk, dat er veel hufters zijn in uw en mijn omgeving. Een grove schatting, maar ik denk dat onze maatschappij voor zo´n vijftien procent uit klojo´s bestaat. Kijk eens om u heen en ziet de verontrustende hoeveelheid zwerfafval. Er moeten dus asoos zijn die deze rotzooi zonder scrupules van zich afsmijten. Afgelopen zaterdag wachtte ik in het Nyreesbos in Almelo op de atleten. Die tijd heb ik mij gedurende tien minuten nuttig gemaakt met het opruimen van tientallen blikjes, plastic flesjes en meer van dat soort rotzooi – waaronder een condoom. Nota bene vijf meter verwijderd van een afvalbak. Die klojo´s wil ik, zo ik ze betrap, aanspreken. Net als het gajes dat rond de jaarwisseling afvalbakken opblaast en, onlangs, een leenscooter. Dat geldt eveneens voor de agressievelingen in het verkeer en in het uitgaansleven. Mochten zij na mijn mondelinge reprimande verhaal halen, dan kan ik hun fysieke uithalen à la Ali pareren en vervolgens beantwoorden met hoeken, uppercuts en andersoortige punches.
Het zal ze leren, dat huttenvolk!
Erik Endlich