Ruim een jaar geleden kreeg Feyenoorder Tonny Vilhena, een middelmatige middenvelder met een aandoenlijke inzet, van een volle Kuip een fantastisch eerbetoon voor zijn zojuist overleden moeder. Vorige week scoorde hij bij FC Groningen en dat vierde hij met twee vingers in de oren, zogenaamd om een gebaar te maken vanwege de kritiek die zijne heiligheid en diens hemelse ploeggenoten te beurt gevallen was. Ik had hem onmiddellijk gewisseld, maar helaas heb ik die bevoegdheid niet. Het kan overigens nog een graadje treuriger: Roda JC-spits Dani Schahin stond afgelopen zondag toevallig een keer wél op de goede plek bij een voorzet in de zestien en via zijn hoofd belandde de bal in het doel.
U en ik hadden dit ook gekund, maar wij worden daar niet vorstelijk voor betaald. Schahin daarentegen helaas wel en juist daarom ging hij na zijn goal volledig in de fout door een vinger op zijn lippen te leggen. Alsof hij zeggen wilde, en verdomd als het niet waar is, ik verdenk hem ervan dat hij het nog méénde ook: jullie zijn het niet waard om voor mij te juichen. Een typisch geval van: stront, wie heeft je gescheten? Zouden deze prinsjes (Vilhena, Schahin en zo zijn er nog wel een paar meer) nu echt niet in de gaten hebben dat ze ongelooflijke geluksvogels zijn? Dat ze met het beetje talent dat ze hebben, en zo te zien niet al te veel nozelheid bovendien, tegen elke verhouding in extreem bevoorrecht zijn? Dat ze van hun hobby hun beroep hebben kunnen maken, met perfecte verzorging, verantwoorde voeding, professionele begeleiding en één keer (één keer!) per week een wedstrijdje in een competitie die in de grote voetballanden door niemand echt serieus genomen wordt?
En, nu komt het: dat ze na een app’je van hun zaakwaarnemer in de rust acuut naar een andere club kunnen verkassen, maar dat hun supporters voor het leven getekend hebben en zich blauw betalen om elke thuiswedstrijd weer van de partij te zijn en daarbij bewust het reële risico om opnieuw beledigd te worden op de koop toe nemen? Nee, dat snappen ze niet, de Vilhena’s, Schahins en hoe ze godvergeten ook heten mogen. Ze kunnen toevallig een bal bij een teamgenoot in dezelfde kleur bezorgen, hoewel zelfs dat vaak al te veel gevraagd is, maar meer zit er niet in. Ze hebben het IQ van hun schoenmaat – nou ja, van allebei hun schoenen sámen dan.
Peter Bonder