Wie lid is van een sportvereniging weet, dat je vroeg of laat aan de beurt bent. Daarbij heeft het weinig zin het sportterrein te ontlopen, want ze kunnen je op een onbewaakt moment in je nek springen. Ik doel hier op de verkoop van waren ten behoeve van de eigen club. Men treft hier een breed scala aan producten aan, die bij voorkeur in enorme hoeveelheden aan leden maar vooral ook niet=leden worden gesleten. Denk aan de kerstster, de speculaasfiguur, loten, zelfgehaakte ovenhandschoenen, een kerststol, een verjaardagskalender met vermelding van de leden, koeken. Het lid wordt geacht enorme hoeveelheden te slijten, aangezien aldus prestige je deel is en vooral de aanschaf van materialen mogelijk wordt gemaakt.
Bij onze vereniging hebben wij de Vondelkoek omarmd. Een plaatselijke banketbakker produceert deze donkere maar vooral smakelijke koeken en wij mogen er mee de weg op. Tot mijn leedwezen mag ik wel zeggen. Het langs de deuren gaan en sjacheren met het plaatselijke bakproduct vervuld mij met weerzin. Anderen trachten lieden geld af te troggelen voor nobele doelen als de ondersteuning van de Oekraïense bevolking, de slachtoffers van diverse hongersnoden dan wel voor andere behoeftigen. Maar neen, wij verkopen koeken met geen ander doel dan vage zaken als pilonnetjes, kinderhorden, kantinetoebehoren en een doorloopmat bij de ingang te kunnen aanschaffen.
Een lid van het bestuur, dat zich het apenzuur coördineert teneinde die koeken aan de man, de vrouw en de transgender te brengen, had bedacht dat het lid dat de meeste koeken wist te slijten, een bokaal of zoiets kreeg. De eeuwige roem was mij nog meer waard.
Nu ben ik, zoals wellicht bekend, een trainer, hetgeen een alleraardigste uitgangspositie geeft om leden zo nodig onder druk te zetten. Ik kan immers maar zó met een zwaar programma op de proppen komen, dit vanwege de (doorgaans voetstoots aangenomen) these dat zulks nodig is om tot grotere prestaties te komen. Enfin: ik benaderde tijdens ons kantinemoment de atleten met een Vondellkoekenbestelformulier, met het dringende advies deze in te vullen.
Iemand wijzen op een lelijke vrouw en dan te horen krijgen dat het de eega is van de aangesprokene; een scheet laten in een volle lift; een persoon op de rug slaan met de tekst “Hoe is het ouwe rukker?” om dan te zien dat je betrokkene niet kent; een slagroomtaart laten vallen in de schoot van je schoonmoeder. In deze categorie valt het slijten van die Vondelkoeken. De enkelen die in een hoek zaten en zich aldus niet uit de voeten konden maken lieten aarzelend één koek noteren, toen ik mij omdraaide zag ik juist hoe de buitendeur zich sloot en dat de overige atleten zich met forse snelheid, die ik nimmer tijdens de training zag, naar hun voertuigen ijlden.
Ik heb nu toch nog 45 Vondelkoeken weten te scoren. 41 zijn voor mijzelf.
Erik Endlich