Nu waren wij al enige tijd niet welkom in de kantine. Er hing een rood-wit lint, meubilair was gestapeld en waarschuwingsborden deden geloven, dat het er binnen niet pluis was. Overigens viel dat niet uit te sluiten. Er is immers een lockdown gaande want het virus waart rond. Dat er dus offers moet worden gebracht, ligt voor de hand. Maar dat wij als atleten niet langer in de gelegenheid zijn om over tijden te bomen, de voorbereidingen op wedstrijden door te nemen dan wel – en bij voorkeur – over niets in het bijzonder te ouwehoeren: dat vergt een geweldige inspanning en hakt er enorm in. Training is leuk en nuttig, zeker als ik deze verzorg, maar het sociale aspect hoort er bij als de kers op de taart, zoals Ben hoort bij Jerry en er geen hardlopen bestaat zonder zweten.
Maar atleten zijn creatief. Althans, sommigen, eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het ene been voor het andere zetten geen grote geestelijke vermogens eist. Bij coaches ligt dat anders, maar enfin: daarover een andere keer. Niettemin bedacht ik mij dat sociale activiteiten wel buitenshuis gehouden mogen worden. Dus waarom daar niet wat georganiseerd? Met vuurkorven bijvoorbeeld, Zweedse fakkels, een drankje en een hapje? Goed, het was de eega die dit alles bedacht, maar dat doet er verder niet zo toe. Een idee was geboren – en hoe goed pakte dat uit!
De gedachte was dat genoemde goederen zouden branden, de buitenverlichting uitging en dat Glühwein, hete chocolademelk, herfstbok en het worst/kaas/gehaktballen-verhaal nog eens sfeer verhogend zouden werken. Iedereen werd direct enthousiast. Misschien is dat een eufemistisch woord voor een fenomeen dat wellicht beter is te omschrijven met: hysterie. Men was immers al zo lang zonder sociale contacten geweest. De familie uitgezonderd, maar ook daar kan een mens depressief van worden.
Voor de goede orde: het was de avond voor de laatste coronamaatregelen. Alsof men dat voorvoelde sloeg, naast vuurkorven en Zweedse fakkels, ook de vlam in de Glühweinpan. Onverlaten hadden een halve fles rum in die hete wijn geflikkerd, zodat de stemming allengs vrolijker werd. De roep om divers, zich in de omgeving bevindend, brandbaar meubilair, als hindernissen dienende pellets en enkele trainingsjacks in het oplaaiende vuur te smijten werd sterker. Iemand had een soort van gettoblaster meegetorst, waaruit piratenmuziek schalde zoals nummers over de lotgevallen van een ijsbeer en holadiejoo de barvrouw heeft ze zó en meer van die meezingers die u en ik gaan lallen zodra alcohol onze zinnen benevelt.
Een en ander nam verontrustende vormen aan toen een nieuwsgierige buurtgenoot de vinger kreeg en men in polonaise via de kogelring, de tartanbaan en de trap toegang tot de Verboden Kantine verschafte, waarna een bestuurslid die riep dat het zo niet kon zonder pardon naar buiten werden gejonast.
Nu is dat alles verboden. Jammer, maar dit pakken ze ons niet meer af.
Erik Endlich