Wandelen is de capitulatie van de hardloper. Wie immers bodemcontact houdt en geen zweefmoment beleeft kan blijkbaar het tempo niet vasthouden. Bij ons in de hardloopgroep wordt veel gewandeld. Het is in de eerste plaats een recuperatiemoment, wat zoveel betekent dat je mag uitrusten. Want, om maar eens een trainersadagium van stal te halen: rust is net zo belangrijk als rennen. Er zijn evenwel atleten die in eigen tijd zich het snot voor de ogen loopt en niet in de gaten heeft dat ook het blessurespook meeholt. Ondanks pauzes en de subtiele aanpak die ik voorsta, raken atleten derhalve geblesseerd. Daarbij: als ik roep dat ze een tikkie harder mogen, drukken deze onverzettelijke types het denkbeeldige gaspedaal tot de bodem in, waarna zij als dampende en hijgende renpaarden – inclusief rollende ogen en zwalkende gang – de opgedragen interval afraffelen. Ik probeer weliswaar dit tij te keren, maar ik kan hen uiteindelijk niet beletten zich zoek te spurten. Ik beklaag hun partners thuis, die de teruggekeerde huisgenoot als een dood vogeltje in de fauteuil zien ploffen.
Nu zuchten deze type inmiddels onder een opspelende peesplaat onder de voet, belet vocht in de knie de loopbeweging, raken zenuwen beklemd en puilen rugwervels uit, kortom: men raakt in het slop. Een atlete, die ondanks pijnen in haar gehele bewegingsapparaat bleef afzien, gaf noodgedwongen op, waarna haar fysiotherapeut haar het rennen zelfs verbood. Zij is inmiddels een wandelgroepje begonnen.
In dat groepje vertoeven thans zij, die tegen beter weten in tot het gaatje gingen en de prijs betaalden. Dit therapeutisch clubje start tegelijk met onze loopgroep, zij het dat zij niet het tartan maar asfalt- en zandpad kiezen om hun bejaardenrondje te kunnen maken. Rugzakje, windjack en bergschoenen ogen tamelijk ANWB-achtig, niettemin is er kennelijk sprake van een ontspannen sfeer nu men steeds monter arriveert bij de baan, waar wij gezwoegd en afgezien hebben, terwijl de wandelaars tijd en asem hebben om over God mag weten wat te kouten.
Nu gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat deze vlot ter been zijnde geblesseerden een zodanig ferme pas erin hebben, dat zij de bijna-bejaarden in onze loopgroep zo goed als kunnen bijbenen. Bedoelde types sloffen namelijk in een tempo en op een wijze die suggereren dat zij op hun laatste benen lopen. Dat heeft overigens niet alleen te maken met hun leeftijd, ze komen ook zo zelden. Vanwege hun pensioen gaan ze immers telkens op vakantie, weigeren vanaf windkracht vier en bij regen of warmte te komen en aldus boeken zij reeds decennia geen enkele voortuitgang. Dat is niet erg, ze betalen immers contributie en komen nimmer op de jaarvergadering, zodat zij daar niet kunnen miepen of vervelende vragen stellen. Ten slotte zijn ze zo aardig. Dat maakt het wat lastiger om te zeggen: ga toch alsjeblieft wandelen met dat clubje geblesseerden!
En o ja: mijn stukjes lezen ze niet.
Erik Endlich