Weet je wat het mooie is van wielrennen van Utrecht naar Twente? Ik zal het eens uitleggen.
Sowieso kan ik niets mooiers verzinnen dan tijdens een landerig Pinksterweekend op de fiets stappen. Oké, Pinkpop misschien. Maar dat was binnen 20 minuten uitverkocht.
Fietsen. Langs ‘de Molen’ in de wijk Lombok. Onder het spoor bij Utrecht Centraal is het dringen. Wielrennen in de stad is geen aanrader. Je moet de stad uit, weg van voetgangers die vloeken, moeders met blokkerende bakfietsen en GVU buschauffeurs die boos zijn dat ze moeten werken op een feestdag. En dus verwijtend naar je toeteren.
Richting de Bilt wordt het al beter. De zon schijnt, het asfalt glimt van een zomers buitje. Voorbij Soesterberg, richting Amersfoort is de weg nog nat, maar links brandt de zon het wegdek droog. Om die reden fiets ik links en niet rechts, op het fietspad. Een dubbel pad, dus het kan prima. Een Vinex-paar is ook aan het fietsen, richting stad. “Ga eens aan je eigen kant fietsen joh”, schreeuwt vrouwlief me toe, terwijl manlief stoïcijns in het midden van het fietspad blijft fietsen. Ik duik noodgedwongen de berm in.
‘Wie dut mie wat, wie dut mie wat?’ “Op fietse” van Skik schalt door mijn kop. Een cliché, en dus waar. Het asfalt schiet steeds sneller onder me door en ik ben al bijna in Apeldoorn.
Voorbij Apeldoorn rijdt een gezette dame op een scooter. Zo’n privé-derny kan ik wel gebruiken. Mooi uit de wind. Ik kruip in haar uitlaat en via haar achteruitkijkspiegel lacht ze me toe. Bij het stoplicht, net voor Deventer, zegt ze: ‘Ik breng je in ieder geval over de IJssel’.
De rivier zie ik nauwelijks, zo hard gaan we. Ergens richting Holten laat ik haar gaan. Ze zwaait nog even naar me.
Markelo doemt op. Het landschap glooit, het lijkt Italië wel. De terrassen van het dorp zitten vol met mensen die een ijsco eten. Ze moedigen me aan. Ik lust er ook wel één, maar ik heb geen geld bij me.
Gelukkig ben ik bijna waar ik zijn wil. Hengevelde. Uiteraard zit het terras bij Varenbrink en Assink bomvol. Mijn broer zit er. Hij bestelt een biertje voor me, en die smaakt na 130 kilometer hemels.
Kortom: het mooie van wielrennen van Utrecht naar Twente? Het landschap wordt steeds mooier en de mensen met de kilometer aardiger.