Ik volg de Tour de France al heel wat jaren en heb op een zwart/wit televisie met tranen in mijn ogen Jan Jansen nog de Tour zien winnen. Mijn eerste herinnering aan dit wielerspektakel dateert, als ik heel diep graaf, al van jaren daarvoor. Zoals ik het mij kan herinneren was het Jan Cottaar die rond 1960 via de radio verslag deed van het feit dat een grote groep renners plaats had genomen in de bus. Ik schijn volgens de overleveringen echt boos te zijn geworden, want ik vond dat kennelijk heel oneerlijk en kon maar niet begrijpen dat dit werd toegestaan.
Dat moet dus de eerste keer zijn geweest, dat ik in aanraking kwam met wielerjargon. Een serie uitdrukkingen die voor ingewijden heel normaal zijn, maar voor een leek onverklaarbaar en zelfs heel vreemde gedachteassociaties oproepend. Wat te denken van bijvoorbeeld ‘aan het elastiek hangen’ of een ‘chasse patate’. Bij dat eerste denk je toch eerder aan bungy jumpen en bij dat laatste aan met of zonder mayonaise. Er zijn ook uitdrukkingen waar je echt niet verder over wilt nadenken, zoals ‘met je hol open’, een ‘derde bal’, een ‘kwak geven’ of ‘opgebaard over de meet komen’.
Er zijn nog veel meer uitdrukkingen of gezegden ontstaan in de loop der jaren en vooral Gerrie Knetemann heeft een aantal mooie uitspraken op z’n naam staan. Het luisteren naar de radio was prachtig en de herinneringen zijn mooi, maar de televisie heeft de rol overgenomen en dagelijks kun je nu de etappes volgen, zelfs een aantal keren van start tot finish. Prachtig om te zien hoe men ‘d’r op en d’r over gaat’, ‘doorkachelt’, ‘de koers hard maakt’, ‘de sprint aantrekt’, ‘de grote molen gebruikt’, ’het skoekeloen in rijdt’, ‘stoempt’, ‘verdappert’, een wapper krijgt’, ‘een treintje oprookt’, ‘wegkletst’, er ‘een snok aangeeft’, of er ‘van onder muist’.
Ik moet toegeven dat niet alle uitzendingen echt boeiend zijn en regelmatig lijkt een uitzending meer op ‘ontdek je plekje’ dan op een wielerkoers. In een radioverslag kon men vroeger een saaie koers nog wel eens wat opleuken (Theo Koomen), maar met de opkomst van de televisie werd dit steeds lastiger. Vooral de langere etappes komen vaak moeizaam op gang. Dat brengt mij automatisch bij Herbert Dijkstra en Maarten Ducrot, de verslaggevers tijdens de televisie-uitzendingen van de NOS. Het valt natuurlijk niet mee om urenlang verslag te moeten doen van een saaie etappe, maar wat zij er van bakken maakt het er beslist niet boeiender op. Het is mij ook dit jaar al weer een aantal keren overkomen, dat ik heb zitten nadenken op welke wijze ik ‘de man met de hamer’ richting deze heren zou kunnen sturen. Wat een onzin kramen deze twee voormalige, maar vooral middelmatige, renners er soms uit en wat een storende vergissingen maken deze zogenaamde deskundigen. Ik neem aan dat ze er goed voor worden betaald en dan mag je toch verwachten dat ze tenminste enige kennis van zaken hebben en zich voorbereiden. Ook zit ik niet te wachten om regelmatig aan te horen waar ze het samen niet over eens zijn. Doe dat lekker na afloop van de uitzendingen en geef gewoon verslag van de gebeurtenissen en dan graag met de juiste namen en de juiste tijdsverschillen. Dat ze een gedeelte van het parcours met de fiets afleggen is ook alleen maar egotripperij. Dit heeft namelijk geen enkele toegevoegde waarde, want al deze informatie geeft organisator ASO ook heel gedetailleerd aan in het roadbook.
Ik zou het dus helemaal niet erg vinden als deze twee ‘gelost’ zouden worden.
Chris Walraven