We staan aan de vooravond van een omgekeerde natuurramp. Weiden worden groener, maar de onkruiden ontbreken zodat kievit en ander weidegevogelte iedere beschutting ontbeert. Het oppervlaktewater wordt steeds schoner, waardoor kleinere vissoorten voor snoeken goed zichtbaar en dus beter bejaagbaar zijn. Ook aalscholvers profiteren ruimhartig mee. Heimelijk verlangen sportvissers terug naar de troebele, fosfaatrijke wateren van weleer die desondanks barstten van grote menigtes al dan niet zieke vis. Door het uitbannen van insectenverdelgers tiert thans de larve van de meikever en langpootmug welig in natuurgrasvoetbalvelden. Vogels, verzot op de vette insecten, trekken de zode los zodat hooien op stam mogelijk wordt. ‘Elk voordeel heb zijn nadeel’, orakelde ooit een groot profeet.
Gerrit Dannenberg