Sinds een week is de duivensport officieel immaterieel erfgoed. Het is een sport en zoals zoveel sporten een hobby, die al meer dan honderd jaar in Nederland wordt beoefend, nu door zo’n zeventienduizend duivenliefhebbers, vaak van vader op zoon – fokken is de clou, melken maakt de duif.
Mijn vader deed het, mijn grootvader ook en ik bleef niet achter. Je kunt winnen en niet winnen, dat is de competitie, maar je kunt eigenlijk nooit verliezen. De saamhorigheid bij de duivenclubs is groot. Je bent collega en concurrent. Een goede duif is een kwestie van bloed, aandacht, opvoeding en training, daarom is het een echte sport, zonder overtredingen, en de besten zijn de snelsten; een kwestie van talent en oefening.
Het is een traditiesport. Roekoeh’, lokte mijn opa bij het hok op het boerenerf. ‘Komkomkom’, riep vader bij het hok in de tuin. ‘Roekoeh komkomkom’, eer ik mijn voorbeelden op mijn terras.
Wilma Paalvast, duivenmelker, Markelo