ENSCHEDE – Een loodzware tocht waar het ploeteren in de sneeuw veel weg had van een langlaufwedstrijd. Door de vele scheuren heeft iedere schaatser het ijs wel een paar keer van dichtbij gezien. Toch twijfelt schaatser Mart Bruggink geen moment als hem wordt gevraagd naar zijn meest favoriete marathonwedstrijd tot nu toe: ‘De Alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee.’ De 200 kilometer lange wedstrijd werd zaterdag voor de 25e keer op de Weissensee in Oostenrijk verreden.
Van de circa honderd deelnemers hebben er slechts 18 de finish gehaald, zo’n tien daarvan streden in de laatste dertig kilometer nog voor de winst. ‘De weersomstandigheden waren enorm slecht’, vertelt Bruggink. ‘Door de laag sneeuw die er op het ijs lag, kon je de scheuren in het ijs niet zien. Het geeft echt een kick als je zo’n tocht dan als een van de weinigen weet uit te rijden.’
Bruggink moest de laatste 25 kilometer alleen afleggen en eindigde als elfde. ‘Tot 175 kilometer heb ik nog voor de winst gestreden. Doordat ik onderweg een paar keer viel, was het heel moeilijk om het tempo er goed in te houden. Op zo’n moment is het belangrijk dat je gefocust blijft, dat is mentaal een hele uitdaging. Daarom ben ik extra trots dat ik de tocht heb uitgereden.’ Een paar dagen eerder werd de Bornenaar op de Weissensee vijfde op het Open NK en tiende in de wedstrijd om de Aart Koopmans Trofee.
De ijspret is nog niet voorbij voor de Twentse schaatser. Zaterdag doet hij met zijn ploeg Wadro mee aan de 150 kilometer lange tocht op de Reschensee in Italië. De week erop vertrekt het team naar Zweden. Bruggink: ‘De tocht in Italië heb ik nog nooit gereden. Maar ik ga er vanuit dat het verschil met afgelopen zaterdag niet zo groot is. Ik voel me fit en ben ten opzichte van vorig seizoen technisch beter gaan schaatsen. Ik heb weer een jaar meer ervaring waardoor ik sneller beslissingen kan forceren en nòg zekerder op het ijs sta.’