NIJVERDAL – Anton Wennemers verlengde eind vorig jaar zijn contract als hoofdtrainer van De Zweef in Nijverdal, de zondagseersteklasser waar hij zelf voetbalde. Eerder, van 1999 tot 2005, zat hij op het hoofdveld van Sportpark Gagelman al in de dug out en na uitstapjes naar Koninklijke UD, DETO Twenterand en Enter Vooruit maakt hij bij De Zweef de tien jaar vol.
Hoe voelt het om de Arsène Wenger van Nijverdal te zijn?
‘Ha, niet dus. Binnen het dorp ben ik enigszins bekend, maar daarmee houdt het wel op. Toen ik deze week ging stemmen kreeg ik opmerkingen als ‘geluk gehad?’ en ‘niet verloren?’ dus ik hou het maar bij BN’er, Bekende Nijverdaller.’
Je team staat tweede van onderen, met evenveel punten als nummer laatst Quick Nijmegen. Jullie hebben drie wedstrijden minder gespeeld en zij hebben tien keer verloren, jullie vijf. Gaat dat uiteindelijk het verschil in jullie voordeel maken?
‘We stonden er tot aan de winterstop redelijk voor, maar toen ging de rest ineens punten pakken en sta je zomaar onderaan. Dat is een vreemde gewaarwording, maar ook wel weer verklaarbaar als je bijvoorbeeld vijf basisspelers moet missen. We hebben vaak voorgestaan, maar dan wordt het toch een gelijkspel of een nederlaag. Dat krijg je met zo’n jonge groep, er is geen speler meer over uit het kampioensteam van drie jaar geleden. Maar om op je vraag terug te komen: ik denk wel dat we het gaan redden, inderdaad.’
Hoe komt het dat jullie gemiddeld vier wedstrijden minder gespeeld hebben dan de andere teams?
‘We spelen onze thuiswedstrijden op natuurgras en dat wordt relatief vaak afgekeurd. Kunstgras hebben we nog niet, met de nadruk op nog, want er is binnen de club rechtstreeks contact met TenCate. Het komt dus zeker onze kant op en dat wordt het meteen ook het meest unieke in zijn soort. Meer kan ik daar nu helaas nog niet over zeggen.’
Is het gebrek aan wedstrijdritme jullie grootste tegenstander? En hoe ga je dat oplossen?
‘Dat is inderdaad een groot probleem. We hadden veel oefenwedstrijden gepland, maar die konden vanwege de vorst ook niet doorgaan. Bovendien zit je met het risico op overbelasting als je zondag speelt en woensdag of donderdag meteen weer aan de bak wilt. Het lichaam van een voetballer op dit niveau krijgt met al dat remmen, draaien en keren veel te verduren. Dat proberen we te tackelen door zaken als hersteltrainingen, massage en goede voeding te faciliteren.’
De Zweef staat bekend als een club die nog nooit een speler van buiten heeft ‘gehaald’, lees: betaald, hoe lang is dat nog vol te houden?
‘Dat was al zo toen ik hier nog hoofdklasse speelde, het heeft bij De Zweef altijd hoog in het vaandel gestaan. Er is gewoon geen geld voor en ook geen sponsorpotje. We doen het met jongens uit Nijverdal die elkaar kennen van voetbal, werk of school. Het is niet anders, maar het werkt wel.’
Wat vind je van kunstgras in vergelijking met natuurgras?
‘Ik ben honderd punten voor natuurgras, er is geen mooier veld dan dat in De Kuip, maar zo’n mooie mat is helaas niet voor elke club weggelegd. En dan is kunstgras een alternatief, ik zeg niet: hét alternatief, want kunstgras vraagt om een andere manier van spelen en niet alle kunstgrasvelden zijn gelijk, dus dat is ook een complicatie.’
Welke club is je favoriete Twentse tegenstander in jullie competitie?
‘Ik heb geen speciale favoriet, maar ben wel blij met zoveel Twentse clubs in onze competitie. Die wedstrijden hebben toch wat extra’s en bovendien: vroeger moesten we tien keer per jaar naar Nijmegen, dat is ook geen feest.’
Over Nijmegen gesproken: wat wordt het zondag tegen NEC?
‘We hebben nu twee keer op rij verloren, onze focus staat in de revivalstand en dus voorspel ik dat we met 1-0 gaan winnen.’
Heb je nooit de drive gevoeld om het eens in het betaalde voetbal te proberen?
‘Als ik nu dertig was geweest, had ik zeker een poging willen wagen, maar ik was dertig toen ik met een beenbreuk aan de opleiding begon en heb vrij laat mijn diploma gehaald. Bovendien heb ik zelf nooit betaald voetbal gespeeld. Nee, ik vind het prima zo en heb er nog steeds veel plezier in. Het is ook een goede afwisseling met mijn werk als controller bij een bouwbedrijf.’
Laatste vraag: hoe lang blijf je nog bij De Zweef?
‘Het is beleid van de club dat ze het van jaar tot jaar bekijken en daar kan ik me helemaal in vinden. Het is een jonge groep, er zit nog voldoende rek in en het is aan mij om te bewijzen of ik daarvoor de juiste man ben.’
FOTO: Henk Pluimers